Terug naar de krant

Op zoek naar nog meer plekken voor piepjonge elzen, berken en populieren

Leeslijst In Beeld
(Her)bebossing Welke boompjes waar komen, is van groot belang, zegt de boswachter.
Leeslijst

De jonge boompjes komen zo van de kweker vandaan, ze zijn goed bemest en zitten vol mineralen. „Vijfsterrenvoedsel voor de reeën”, zegt boswachter Chris Hartman als hij zijn Staatsbosbeheer-groene VW Caddy heeft geparkeerd naast de nieuwe aanplant. „Is het gek dat ze daar vol op duiken?” Daarom heeft hij een manshoog hek laten zetten rond de acht hectare met ruim 20.000 piepjonge elzen, berken en populieren. „Dit project is er niet om de reeën te voeren.”

Rijk en provincies hebben zich verplicht om voor 2030 18.000 extra hectare bos te realiseren. En ze streven naar ruim het dubbele. Staatsbosbeheer, met Natuurmonumenten en de provinciale landschappen de grootste landschapsbeheerders, wil daarvan 5.000 hectare voor zijn rekening nemen. Maar waar moeten die bomen komen?

De Veluwe staat al vol. Op de zeeklei in het noorden kan het moeilijk. Waar verstoor je archeologisch of ecologisch niets? In de provincie Utrecht viel het oog onder meer op zo’n 25 hectare bij Oostlangbroek, in het halfopen landschap van weiden, akkers, rijen knotwilgen en plukjes bos tussen de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede en de Utrechtse Heuvelrug: al lang in bezit van ‘Staatsbos’ en met ‘agrarisch medegebruik’, waar niet wordt gemest en geploegd en het gras alleen wordt gemaaid na het broedseizoen door een lokale boer.

Foto Daniel Niessen
Foto Daniel Niessen
Foto Daniel Niessen

In februari van dit jaar gingen de eerste boompjes de grond in, betaald door Trees for All, een stichting die in Nederland en het buitenland aan (her-)bebossingen doet. Op het moerassige, lager gelegen deel boomsoorten die goed tegen water kunnen, met aan de randen roos en aalbes. Aan de andere kant van de weg, waar begin volgend jaar de aanplant begint, is de grond iets zanderiger en komen onder meer eiken, berken, haagbeuken en kersen te staan.

Wat waar komt is van groot belang, zegt boswachter Chris Hartman. „Berken groeien het hardst in de eerste twintig jaar en eiken pas na een jaar of vijftig. Als je die eiken zomaar tussen de berken zet, leggen ze het af. Dus die variatie in gedrag moet je zien te pakken.”

Hij kijkt over de strook land met de sprietige boompjes, de meeste nog geen meter hoog en zonder blad. Maar in zijn hoofd staat dat bos al te ruisen.

Foto Daniel Niessen
Foto Daniel Niessen
Foto Daniel Niessen
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 30 december 2023.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in