Vanwege het coronavirus werken onze medewerkers thuis.
Hassnae Bouazza is schrijver, journalist en programmamaker.
‘Ik voel me onveilig.’ De eerste keer dat ik zag tot wat voor dynamiek zo’n opmerking leidt, was in een appgroep.
De manier waarop Kamerleden over biculturele Nederlanders, moslims, niet-westerse allochtonen, migranten en vluchtelingen spreken, is onbeschaamd en bloedstollend.
In haar beginjaren in Nederland vierde het gezin van columnist Hassnae Bouazza het Suikerfeest in een isolement. Maar inmiddels is het feest ingeburgerd ziet ze, zij het door de commercie.
Columnist Hassnae Bouazza vertaalde talloze tapgesprekken toen ze nog werkte als tolk. En daar leerde ze: je moet voorzichtig zijn met privégesprekken, zoals dat nu volgens haar ook moet gebeuren met de opnames van Khalid Kasem.
Niets heeft Trump in toom kunnen houden, schrijft Hassnae Bouazza. Als het iets laat zien, is het hoe kwetsbaar de democratie is.
Volgens de Amerikaanse regering bracht Assange soldaten in gevaar door de documenten ongelakt te publiceren. Dat is toch wel ironisch van een overheid met nul achting voor de veiligheid van onschuldige burgers.
Altijd als ik iets van plan ben, zeg ik ‘inshallah’. Uit angst dat als ik het niet zeg, het niet doorgaat.
Als je de wereld inricht naar jouw mores, ga je denken dat je de norm bent, schrijft Hassnae Bouazza. Ze ziet dat superioriteitsgevoel bij nogal wat westerse regeringen, en constateert dat het leidt tot meten met dubbele maten. „Gekmakend.”
Het politieke debat is één grote gaslight-exercitie: harde cijfers worden agressief weersproken met persoonlijke meningen of gevoelens.
Veel mensen zullen zeggen dat het niet zo’n vaart zal lopen, maar het begint met een ondemocratische leider die verkozen wordt en voor je het weet, wordt er aan allerlei rechten gemorreld.
Media, kunst en cultuur: er wordt op neergekeken door een bepaald slag politici en hun volgers. Ze zouden elitair zijn, overbodig. Maar het mooie van cultuur is nou juist dat ze je leert om zélf woorden te vinden voor je gevoelens en gedachten.
Wie zich tegen racisme uitspreekt en daarna een schouderklopje verwacht, kan beter thuisblijven en zijn innerlijke superioriteit vieren. De strijd tegen racisme en onrecht hoort onvoorwaardelijk te zijn en het eigen ego te overstijgen.
Een groot deel van de Nederlanders „heeft hun racisme liever zo puur en ongegeneerd mogelijk”, ziet columnist Hassnae Bouazza – en ze is er ontdaan van. Niet dat het sentiment nieuw is, maar omdat het nu vrijelijk geuit kan worden.
De kloof tussen politiek en volk is enorm. Dit gaat niet om pro-Israël of pro-Palestina, maar om mensenrechten. Ieder mens is gelijk of niemand is gelijk.
De uitzichtloosheid van de Palestijnen, het besef dat hun verdriet, hun verlies, hun lijden politici in het Westen onberoerd laat: het is wat veel voor een volk om te dragen, schrijft Hassnae Bouazza.
‘Ondanks goede beloftes blijkt telkens weer dat het loze beloftes zijn zolang niet integere ambtenaren op het ministerie en de belastingdienst blijven rondlopen.” Aldus…
‘Zijn jullie ook Nederlanders?”, was de meest gehoorde vraag afgelopen zomer in de Rif. Ik was daar met een filmploeg voor opnames en iedere keer als we opgemerkt werden, volgde…
Het was een fascinerend schouwspel, Thierry Baudets bijdrage aan het Kamerdebat over de koloniale geschiedenis. En dan bedoel ik niet dat hij aanstellerig en quasi-literair repte van „ons Indië”.
Wanneer Rutte zich zegt te schamen of verandering belooft, weet je zeker dat er niets gaat veranderen, stelt Hassnae Bouazza. „God verhoede dat je zonder politiek meel in de mond mensen hélpt.”
Er is in de politiek en media jarenlang zoveel twijfel gezaaid over moslims, dat het nu kennelijk een ingeburgerd en geaccepteerd feit is dat je hen mag verdenken en uitsluiten.
De kwalificaties van het Amsterdamse Studenten Corps over vrouwen, ‘niks meer dan hoeren’, leiden niet tot een debat over de mores van de witte man, ziet Hassnae Bouazza. „Alleen minderheden gaan altijd op één hoop.”