Terug naar de krant

Mono no aware, of de pathos der dingen

Leeslijst column Dino Gacevic
Leeslijst

Hij heeft geluk, had een Japanner hem verteld. Door het slechte weer zijn de kersenbloesems twee weken later gaan bloeien dan normaal. Vorig jaar duurde het bloeiseizoen maar enkele dagen, vanwege een storm die de bloesems van de bomen waaide.

Vincent stuurt mij een foto van zijn guitige smoel, terwijl hij een Japans bier hoog houdt. Achter hem een kersenbloesem, in volle bloei. „Moet je werken?”, vraagt hij. „Ja, gast”, antwoord ik. „Gatsie.”

De werkdagen bewegen zich voort in het tempo van de monitors. Occulte gamelanritmes, syncopes van piepjes en alarmen. Vandaag spelen ze een gematigd andante, ik hoor er enkelen. De zon schijnt en het is winderig. We verwachten omgewaaide timmermannen met gebroken nekwervels, maar ze blijven verstandig thuis.

Vincent vertelt over een openluchtmuseum in Tokio, waar ze het feodaal Japanse burgerleven ensceneren. De vrijwilligers houden zich bezig met het stoken van vuurtjes ter plaatse van de oude keukens. De hitte beschermt de rieten daken tegen vocht, en de rook verdrijft insecten, zodat vogels het dak niet beschadigen. Hij had de grond afgespeurd, en kon geen stok riet vinden.

Het oogwit vervormt naar mijn vinger wanneer ik er langzaam op druk. De mens wordt indrukbaar wanneer zij sterft: een lemen kadaver, althans, totdat de lijkstijfte inzet. Een weggevallen oogdruk is dus ook het meest betrouwbare teken van hersendood. Het is een nogal arbitrair testje, de dood constateer je namelijk in een oogopslag: bleekte, apneu, lijkvlekken. Maar goed, je zou iemand maar foutief dood verklaren.

Deze vrouw ligt op de oncologieafdeling en was in de zeventig. Longkanker, chemo: het mocht niet meer baten. Haar blonde bob-pruik met donkere highlights ligt op het nachtkastje, naast haar rode bril. Het was haar nadrukkelijke wens om de pruik af te laten ten tijde van haar overlijden: zij had haar haar geschud, haar naakte scalp was haar berusting – en eer.

Vincent stuurt een foto van zijn stappenteller die dag: 33.381. Hij had in het gigantische Yoyogi-park gedoold, was verdwaald geraakt, had beekjes en zijn neus gevolgd, en was uiteindelijk gestuit op het Meiji-monument, waar hij is neergestreken met een bier. Een meer dan honderd jaar oud monument, omgeven door wel honderdduizend bomen. Het is er windstil, ook qua tijd.

Op de vensterbank van de vrouw ligt opengeslagen bladmuziek, de Zesde van Tsjaikovski. Aan de gedurige vioolnoten lees ik het vierde en laatste deel van de symfonie af. Adagio lamentoso. Recent nog geweest, samen met de vriendin. Met zijn onstuimige strijkers en kopers imponeert het derde deel als een grande finale, alles in je moet je onderdrukken om niet te gaan dansen, meedirigeren, zingen, roepen en bovenal: klappen. Het publiek deed het toch.

Vincent is lyrisch over het vernuft en de hygiëne van de openbare toiletten in Tokio. Druk je op het knopje rear, dan spuit een bidet water in je achterste. Blief je privacy, dan kan je op het muziekicoontje drukken voor rustgevende muziek. Stinkt het, dan druk je op deodorizer. De waterdruk en volume zijn verstelbaar. Hij zal het enorm missen, eenmaal terug in Nederland.

‘Mono no aware’ is een Japanse spreuk die zoveel betekent als de ‘pathos der dingen’. Het beschrijft een melancholie voor de vergankelijkheid der dingen, een intuïtief gevoel dat niet goed met woorden te vatten is. Vincent was er mijn tutor in.

De lambrisering is van houten latten, met haar ingedeukte oogbol lijkt ze het aan te staren. Partituur van het slotakkoord. Het ontroert mij en ik kijk naar buiten: de zon schijnt en het is winderig. Tijdstip van overlijden: 19.32. Ik sluit haar ogen en condoleer de familie, voor ik terugkeer naar de spoedeisende hulp.

„Weet je, Dino, jij bent een oude ziel in een jong lichaam”, merkt de SEH-arts ineens op. Hij staat op en torpedeert zich richting mij. „En ik ben andersom, een jonge ziel in een oud lichaam. Alleen ben jij ook al aan het kalen op je achterhoofd, en ik niet.” Glunderende ogen. „Echt niet, Egon!”, bijt ik hem toe. „Ja, echt wel!” Ik grijp naar mijn kruin, en, verrek, ik trek zo een pluk haar van mijn hoofd. We schieten allebei in een maniakaal lachen.

Ik kijk naar buiten. De zon schijnt en het is winderig. Er waaien twee bloesemblaadjes voorbij, dansend op het gamelanritme van de monitors. Een baby krijst. Ik wrijf over mijn kruin, het is kaal en zacht – volkomen. Ik glimlach, denkend aan Vincent. We zijn vazallen van onze lichamen – tot leem zullen we wederkeren.

Dino Gacevic is arts in een Rotterdams ziekenhuis.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 20 april 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in