Terug naar de krant

Leve de regenworm!

column Ellen Deckwitz
Leeslijst

Zondagmiddag maakte ik met mijn favoriete bioloog een stadswandeling, maar toen het opeens keihard begon te regenen smeekte ik hem om een kroeg in te gaan. „Nee, laten we buiten blijven, bij dit soort weer ontdek je dieren die je anders niet ziet”, riep hij en inderdaad, na een tijdje kwamen we bij een fietspad waarop een stuk of dertig regenwormen net bezig waren aan hun laatste ademtocht. Sommigen strekten zich nog zo ver mogelijk uit, om maar te ontkomen aan hun door fatbikes geplette achterlijf. Ik tilde het enige ongehavende exemplaar op van het asfalt. Onverwacht krachtig krulde hij zich om mijn duim.

„Waarom willen wormen als het regent eigenlijk massaal de weg op?”

„Dankzij de regen drogen ze niet uit en kunnen ze zich over land verplaatsen”, vertelde mijn reisgenoot. „Wat een stuk sneller gaat dan onder de grond. Zo vinden ze vlugger een nieuw leefgebied, of een partner.”

Hij gniffelde.

„Darwin was door hen geobsedeerd. Hij schreef zelfs een bestseller waarin hij betoogde dat regenwormen de invloedrijkste dieren van de hele planeet zijn.”

Regenwormen?

‘Ja joh. Met al dat gegraaf houden ze de aarde luchtig en kan water makkelijker worden afgevoerd, zodat wortels niet gaan rotten. En hun uitwerpselen bevatten tal van voedingsstoffen voor bomen en gewassen. Iedereen roept wel dat bijen zo onmisbaar zijn, maar de regenworm levert een minstens even belangrijke bijdrage aan het leven op aarde.”

Ik keek naar het kronkelende wezentje in mijn handpalm en besloot om hem Karel te noemen, naar mijn oudoom die ook kaal en roze en onmisbaar is.

„Best griezelig dat zo’n essentieel wezen zo kwetsbaar is”, zei ik. „Een bij kan tenminste nog steken of wegvliegen, een worm heeft niets. Het lijkt me nogal lastig om jezelf zonder ledematen te moeten te verdedigen. En dan hebben ze ook nog eens geen ribbenkast die hun organen beschermt.”

„Ja”, peinsde de bioloog, „ze zien er inderdaad niet uit. Maar goed, als ze een andere vorm hadden zouden ze niet half zo nuttig zijn. Juist omdat ze zo klein en wendbaar zijn houden ze de bodemstructuur in topvorm en wordt hun mest evenwichtig verdeeld. Iedereen profiteert van hun teerheid, behalve zijzelf. Misschien dat ze daarom wel tien harten kregen van de Schepper, ter compensatie ofzo. Het helpt hen verder niet wanneer ze de straat op gaan maar het is toch een leuk gebaar.”

Ik stak het fietspad over en zette Karel in de berm. Die tastte met zijn kopje voorzichtig de bodem af, rekte zich vervolgens uit en verdween ten slotte onder de grond. De bioloog humde tevreden.

„Wie een worm helpt, helpt de aarde.”

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 20 februari 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in