Terug naar de krant

Tegen de suikerindustrie kun je in je eentje niet op

Leeslijst column Stine Jensen
Leeslijst

Suiker is mijn zwakke plek. Sinds mijn vroege jeugd ga ik voor de zoete beloning: bij sportwedstrijden zag ik reikhalzend uit naar de pauze (Raider!), tegenwoordig houd ik mezelf voor dat ik, omdat ik nauwelijks alcohol drink, recht heb op mijn chocolademomentje. Soms houd ik een suikervrije week, en dat kost me altijd veel moeite. Als het me gelukt is, wil ik het meteen vieren, en schiet het elastiekje terug.

In de podcast Hoge Bomen legt een marketeer uit hoe supermarkten dit elastiekjesfenomeen commercieel uitbuiten. In vrijwel elke supermarkt liggen fruit en groente in de schappen vlak bij de ingang. Het idee is: je bent dermate tevreden over de gezonde komkommer in je mandje, dat de aandacht daarna verslapt en je zonder schuldgevoel alle suikerrotzooi in je mandje gooit. Ben ik als individu wel opgewassen tegen het suikerkapitalisme?

Terwijl ik afgelopen week tobde over mijn relatie tot zoet, werd mijn aandacht getrokken door een prachtige poster van academisch-cultureel podium Spui25 in Amsterdam. Daarop is een zilveren lepel te zien met kristalsuiker. Bovenop een enorme witte poederberg prijkt één framboos. De poster is bedoeld om aandacht te trekken voor de presentatie van een kersvers boek over de geschiedenis van suiker.

Ik kreeg onmiddellijke trek en bestelde The World of Sugar. How the Sweet Stuff Transformed Our Politics, Health, and Environment over 2,000 Years van historicus Ulbe Bosma. Bosma start zijn ambitieuze geschiedenis in Azië. Hij besteedt veel aandacht aan de negentiende eeuw, toen de grote suikerrevolutie plaatsvond. Samengevat: suiker was ooit duur en voor de elite, daarna werd het goedkoop. Die ontwikkeling ging gepaard met uitbuiting en slavernij door het koloniale Westen.

Langzaam maar zeker raakte het rijke Westen verslaafd aan het witte goedje, met dramatische gevolgen. Onze suikerverslaving put de aarde uit: de suikerproductie brengt grote schade toe aan het milieu. De industrie verdient bakken met geld – halverwege de negentiende eeuw is suiker wat olie zou worden in de twintigste eeuw – en neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor de rampzalige gevolgen voor de planeet en de bewoners, vergelijkbaar met de tabaksindustrie.

Want obesitas is op dit moment volgens de Wereldgezondheidsorganisatie een pandemie en diabetes type 2 volksziekte nummer één in de Verenigde Staten. We eten inmiddels in West-Europa nu 40 kilo suiker per persoon per jaar, in Noord-Amerika is dat zelfs 60 kilo, en dat stijgt alleen maar.

Een aantal ‘details’ uit het boek bleven me bij. Het is schokkend om te lezen hoe bedrijven aan culture washing doen: het zijn de sugar daddies van levensmiddelenconcern Booker, groot geworden in de suikerindustrie, die de Booker Prize het sponsorbedrag en de naam gaven. Dat doet denken aan de wijze waarop de hebzuchtige familie Sackler van Purdue Pharma, producent van de uiterst verslavende pijnstiller oxycodon, haar naam aan musea verbond.

Even schokkend is de agressieve lobby door de suikerindustrie in de politiek. Bosma memoreert een bizarre anekdote over voormalig president van de Verenigde Staten Bill Clinton: hij onderbrak een rendez-vous met Monica Lewinsky omdat suikerbaron Alfonso Fanjul uit Florida aan de lijn hing over de suikerbelasting.

Er is de miljardenindustrie veel aan gelegen om ons suikerverslaafd te maken en te houden. Bij de opmars van alternatieven voor suiker wordt alles uit de kast getrokken om ze te laten verbieden. En, als ‘vezels’ het nieuwe gezond zijn, bedenkt de suikerindustrie een product waar met grote letters ‘gezonde vezels’ op staat, maar dat een product met een paar vezels en heel veel suiker is.

Precies zoals op dat plaatje van Spui25. Want nu zie ik het pas, het is de omgekeerde wereld: je zou een schep frambozen moeten hebben, met daarop een heel klein beetje suiker (liever: geen). Dit is de gezonde framboos verkopen en de berg suiker erbij krijgen. De zilveren lepel krijg ik intussen niet meer van mijn netvlies: de associatie is met heroïne, harddrugs.

Door het boek ontdekte ik trouwens hoe ik als niet-alcoholdrinker een target ben voor de industrie. Ook in landen waar bijvoorbeeld veel gelovige moslims wonen, en alcohol taboe is, wordt het effectiefst met zoet geadverteerd. Suiker en alcohol werken als substituten – de industrie buit dit uit.

Het boek besluit nuchter dat maar één ding écht kan helpen: regulering en wetgeving. Je kunt suikervrije periodes inbouwen zoveel je wilt, tegen deze kapitaalzuchtige industrie ben je in je eentje niet opgewassen. Ook in Nederland is de suikerlobby machtig, en houdt de overheid mede de lepel vast.

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 19 mei 2023.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in