Terug naar de krant

VanWyck: ‘Ik word heel blij als mensen troost ontlenen aan mijn liedjes’

Leeslijst interview

Wijzer VanWyck (Christien Oele, 50) koos op haar 45ste voor een bestaan als singer-songwriter. Wat zij leerde van het leven: deuren gaan niet vanzelf open en gestructureerd werk geeft bescherming tegen de dalen van het leven.

Leeslijst

„Rock-’n-roll is een machtige mythe. Seks en drugs, jonge goden met slanke heupen. Maar het is niet zo dat je als muzikant per se voor je twintigste of dertigste een platencontract moet hebben. Op je vijftigste heb je ook nog wat te zeggen. Ik heb veel tijd doorgebracht in andermans bandjes. Pas op mijn 45ste ben ik op mezelf gaan vertrouwen en als VanWyck gaan maken wat ik zelf wil maken. Steentje voor steentje heb ik het opgebouwd. Er zijn nu vier albums. En ik heb een platencontract.

Mijn allereerste optreden was in de metro. Ik studeerde geschiedenis in Amsterdam en ging in Parijs bij een vriendin langs. Na een wilde nacht, met een feest op een boot, eindigde ik op Place de Clichy met een gitaristenjongen uit Spanje. Hij begon Astrud Gilberto-liedjes te spelen en die kende ik, want die had ik altijd met mijn moeder gezongen. Hij vroeg of ik niet mee wilde de metro in met zijn straatmuzikantenbandje. Met een meisje erbij valt meer te verdienen. Daar gingen we: ‘Quiet Nights of Quiet Stars’, ‘Once I Loved’. Ik wist van tevoren niet of ik die liedjes überhaupt zou kunnen zingen. Een paar weken bleef ik in Parijs. Elke ochtend de metro in tot we 200 francs hadden. Dan boodschappen doen en eten. Hij had een appartementje onder de Sacré-Coeur. Heel vies en driehoog achter maar met een héél mooi uitzicht.

Ik heb lezen en schrijven geleerd in Nieuw-Zeeland. We hebben ook een jaar of vier in Indonesië gewoond. Mijn vader was geoloog bij Shell, mijn moeder kunstenaar en tekendocent. Mijn jeugd was: vrijheid en natuur. We hebben op heel mooie plekken gewoond. Het had natuurlijk ook een andere kant. Als je veel verhuist voel je je nooit ergens helemaal thuis. Ik heb altijd het idee dat anderen meer ergens horen dan ik. Muziek was er vanaf het begin. Mijn moeder zingt veel, verzon slaap- en schootliedjes voor mijn broer, mijn zusje en mij. Háár ouders kenden elkaar van de Stem des Volks, een socialistisch koor in Rotterdam. Ik speelde liedjes van Prince op onze piano, kocht een gitaar toen ik zeventien was. Maar op de middelbare school in Wassenaar ging ik niet in de schoolband. Ik hoorde niet bij dat groepje. Ik kleedde me anders, meer new wave, ‘alto’, ik maakte mijn wenkbrauwen blauw. Ik was een blije puber maar zat vooral in mijn eigen hoofd.

Ik heb lang gedacht dat muziek misschien niet mijn pad was. De deuren gingen niet makkelijk open. Als ik er genoeg geld mee verdiende zou ik stoppen met mijn andere werk, nam ik me voor – ik maakte tentoonstellingen voor musea. Uiteindelijk ben ik wakker geschud door Arthur Japin, die ik via via ken en die me bij onze eerste ontmoeting vroeg: wat wil je nu echt? Ik zei: muziek maken. Hij vroeg: Waarom doe je het dan niet? Al mijn praktische bezwaren schoof hij van tafel. Het was alsof hij er volledig vertrouwen in had dat muziek voor mij de bedoeling was. Dit jaar won hij de verkiezing voor de mooiste liefdeszin in de Nederlandse literatuur. ‘Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was.’ Dat deed hij eigenlijk ook bij mij.

Als muzikant krijg je een manager en die neemt je alles uit handen. Dat dacht ik vroeger en bij mijn eerste bandje was het ook zo. Moest ik om drie uur bij het busje zijn. Nu moet ik zelf een busje regelen. Optredens doorgeven. Nadenken over wat het oplevert, hoeveel iedereen betaald kan worden. Zorgen dat de digitale cover low res goed op Spotify komt. Muziek vraagt veel van je. 70 procent van mijn tijd gaat op aan productiedingen. Je hoort muzikanten daar niet vaak over, het is natuurlijk ook niet sexy en romantisch en rock-’n-roll. Maar het is me al die moeite wel waard. Optreden is een oprechte uitwisseling met het publiek. Een soort synergie, je stijgt samen op. En ik geniet enorm van het creëren. Opeens een beeld voor me zien of intens iets voelen waar een liedje uit komt.

Gestructureerd werk geeft bescherming tegen de dalen van het leven. Dat merkte ik toen mijn broer overleed. Het was 2008, ik had mijn baan nog. Als we een opdracht kregen, een klus moesten doen, kon ik weer even door. Openstaan, de diepte opzoeken om iets te kunnen maken, maakt je kwetsbaar. Ook dat heeft me er misschien lang van weerhouden daar echt voor te kiezen.

Over de dood van mijn broer treed ik liever niet in detail. Te veel kunst en muziek wordt verkocht aan de hand van trauma’s. De elfjarige dochter van een vriendin wilde meedoen aan The Voice Kids. Als een kind daar auditie doet, vragen ze: kun je vier nare dingen vertellen die je zijn overkomen. Ik vind dat bijna misdadig. Ze doen alsof het gaat over zingen, maar het gaat over makkelijke televisie maken. Ik klik misschien ook eerder hoor, als er iemand met een groot trauma op Nu.nl staat. Je denkt: o wat heftig, het werkt op je onderbuik. Het is alsof we in onze huidige samenleving continu gevoed willen worden met eenduidigheid. Succes. Trauma. Bam, bam. Dan denk ik elke keer, nee, dat klopt niet. Er zit altijd een achterkant aan een verhaal. Alles is gelaagd. Kunst, muziek, literatuur kunnen dat belichamen. Voor echte verbinding met een werk heb je commitment, tijd, verbeelding nodig. Als alles in format-hapjes wordt opgediend, maakt dat iets kapot in je ziel.

Openstaan, de diepte opzoeken om iets te kunnen maken, maakt je kwetsbaar

Toen ik begon als VanWyck heb ik Maiden Name Records opgericht, mijn eigen platenmaatschappij. Van Wijck is de meisjesnaam van mijn Zeeuwse oma. Veel namen van vrouwen zijn verdwenen uit de geschiedenis. Veel verhalen ook. Zeeuwse vrouwen die dag in dag uit op het land werkten zongen ook liedjes, hadden ook dromen, gedachten, angsten. Die zijn niet vastgelegd, nooit van waarde geacht. Uiteindelijk gaat het over zeggenschap: wie mag er wat zeggen, wie heeft de macht om wat te zeggen. Heel vaak hadden vrouwen die niet. Je kunt de geschiedenis niet veranderen maar er wel anders naar gaan kijken. Mijn dochter van zestien heeft een werkstuk geschreven over Raden Adjeng Kartini, de meest gelezen schrijfster in het Nederlands na Anne Frank, omdat ze in Indonesië heel veel werd gelezen. Mary, Queen of Scots zat opgesloten en heeft haar politieke ideeën verwerkt in borduurwerk. Dat kwam ik laatst tegen in een Engels museum. Het is toch raar dat we dat soort dingen niet gewoon leren op school.

Ik word heel blij als mensen troost ontlenen aan mijn liedjes. Een man uit Amerika schreef dat hij na het horen van ‘Your Favorite Tune’, dat ik gemaakt heb voor een vriendin, voor het eerst in vijf jaar weer had gehuild om de dood van zijn vrouw. Zulke brieven krijg ik vaak. Het heeft waarde als ik iets vang in mezelf wat voor anderen gestalte geeft aan hun emoties. Voor mij kan een liedje soms voelen als een bevrijding. ‘The Havoc Wreaker’ (verwoester) op mijn nieuwe plaat gaat over een destructieve kracht. Zoals blinde paniek, het gevoel dat je echt de controle over je leven verliest. Als ik dat nu voel opkomen denk ik: daar is ze weer, de havoc wreaker. Dan heb ik haar een klein beetje getemd.”

Foto’s Khalid Amakran

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 2 juli 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in