Terug naar de krant

Utopia op Texel

Leeslijst column Gemma Venhuizen
Leeslijst

Zeven jaar geleden zag ik voor het eerst een grote stern. Voor het radioprogramma waar ik werkte mocht ik op reportage naar Texel. „Naar Utopia”, zei mijn collega, en even dacht ik dat hij het gelijknamige reality-tv-programma bedoelde. Maar het Texelse Utopia bleek een nieuw natuurgebied. Een vogelparadijs waar grote sterns in alle rust konden broeden zonder gestoord te worden door recreanten.

„Een look-a-like van de meeuw, met een zwart petje”, omschreef zeevogelbioloog Mardik Leopold de grote stern toen hij me rondleidde. En inderdaad: overal broedden cartooneske vogels met alpinopetjes, hutjemutje op elkaar.

Mardik zelf droeg een waadpak: zijn rubberlaarzen zaten vast aan een rubberen tuinbroek, waarmee hij probleemloos de poeltjes van Utopia doorkruiste. Samen met collega’s ving hij jonge sterns. Die werden gewogen en voorzien van een kleurring, om ze later te kunnen traceren. Bij één jong mocht ik helpen. Zijn petje was nog lichtgekleurd, de zwarte ogen keken me doordringend aan. Ik was op slag verliefd.

De grote stern kent een roerige geschiedenis in Nederland. Begin vorige eeuw werd de soort bedreigd door eierrapers en modieuze dames, die in plaats van veren graag een hele vogel op hun hoed wilden. Bescherming zorgde ervoor dat de populatie toenam, tot 40.000 broedparen in de jaren 60. Toen sloeg het noodlot toe. Sterns stierven massaal door gifstoffenlozing. Slechts 800 paartjes bleven over. Dankzij toegewijde natuurbeschermers steeg dat aantal weer tot 20.000 broedparen.

Na mijn bezoek hield Mardik me, via sporadische mails, op de hoogte. De jonge vogels vlogen uit en verruilden Utopia voor broedplekken in Zeeland, elders op Texel en op het eiland Griend, waar ik ze in 2020 tijdens een excursie van dichtbij zag. Her en der zag ik kleurringen – ik hoopte vurig dat ‘mijn’ stern er ook tussen liep.

Op Hemelvaartsdag van dit jaar vond op Texel een telling plaats. Foute boel, wisten de biologen meteen: ze zagen veel meer dode vogels dan normaal. De weken erop stierf een groot deel van de Nederlandse grote sterns door vogelgriep.

„Een tranendal”, zegt Mardik aan de telefoon. „We hebben op Texel al 2.500 dode vogels geraapt, overal zie je ze creperen.” Op Griend is de hele kolonie weg – mogelijk zijn de zieke dieren weggespoeld van het wad, of omgekomen op zee. „Als ik een virus was, zou ik ook tussen grote sterns gaan wonen. Er wordt flink gepoept en de vogels zitten dicht op elkaar of lopen rond. Ideaal voor de virusverspreiding.”

Soms ziet hij lugubere taferelen. „Grote sterns tonen zich paarbereid door hun vleugels te spreiden en voorover te hellen. Maar dode vogels vallen soms óók voorover met hun vleugels wijd, en lijken te roepen: ‘paar met mij’. Dat zorgt voor onbedoelde necrofilie, en leidt tot extra virusoverdracht.”

Van grote-stern-utopie tot dystopie van grote ernst. „Geen idee hoeveel broedparen er overblijven. We zijn terug bij af.”

Gemma Venhuizen is biologieredacteur en schrijft elke woensdag een column op deze plek.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 22 juni 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in