Terug naar de krant

Goed dat Nederland de Oekraïense EU-ambities steunt

Leeslijst commentaar

EU-kandidaat

Leeslijst

Sinds vrijdag kan ook Nederland instemmen met een Oekraïens kandidaat-lidmaatschap van de EU. Geen moment te laat: vanaf donderdag buigen EU-regeringsleiders zich hierover tijdens een top. Wekenlang leek het alsof Nederland een van de laatste grote dwarsliggers was. Nadat een trits grote EU-landen (Frankrijk, Duitsland, Italië) aangaf de Oekraïense ambities te steunen, besloot Nederland wijselijk hetzelfde te doen. Het was dat óf de rol van boeman spelen juist nu Oekraïne elke blijk van steun hard nodig heeft.

Nederland hecht, terecht, aan de regels en procedures waaraan de EU haar legitimiteit, succes en marktmacht ontleent. In deze discussie overheersen emoties en komen de regels op de tweede plaats. Een jaar geleden zou de conclusie dat Oekraïne klaar is voor de EU-kandidatuur ondenkbaar zijn geweest: rechtsstaat, corruptiebestrijding: er is nog veel werk aan de winkel. De door Rusland ontketende oorlog verandert echter alles en dwingt de EU, en dus Nederland, om stappen te zetten die in vredestijd misschien niet of minder snel gezet zouden worden.

Dat dit moeilijk wordt gevonden, bleek wel uit het interview dat minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken, CDA) anderhalve week geleden gaf aan NRC. Hij deed het toen nog voorkomen alsof Nederland een echte keus heeft. „Het weigeren van een vriend in nood is per definitie ingewikkeld”, zei Hoekstra. „Maar er zijn allerlei zaken die je bij uitbreiding van de EU moet meewegen.” Waarmee Hoekstra bedoelde dat Oekraïne niet anders mag worden behandeld dan landen die nu al in de wachtkamer van de EU zitten, zoals Noord-Macedonië of Albanië.

Lees ook ‘We hebben te lang gedacht dat Amerika ons wel kwam helpen’
Wopke Hoekstra: ‘We hebben te lang gedacht dat Amerika ons wel kwam helpen’

Wat ook meespeelde: het Oekraïne-referendum (2016). Een meerderheid sprak zich uit tegen een samenwerkingsverdrag met Oekraïne. Het kabinet zette door, maar beloofde dat het verdrag geen opmaat naar het EU-lidmaatschap zou worden. Als Oekraïne nu toch een kandidaatstatus krijgt, is dat te ‘danken’ aan Poetin, en niet het gevolg van het EU-associatieverdrag, maar in de publieke opinie zal dit niet altijd even duidelijk zijn. Het kabinet maakt zich daar duidelijk zorgen over.

De hoop van het kabinet op veel medestanders richting de EU-top verdampte afgelopen week snel. Vrijdag kwam ook de Europese Commissie met een positief advies over de Oekraïense ambities. Een moment van snelle volwassenwording voor Hoekstra en zijn diplomaten. Overigens is het voor Oekraïne allesbehalve een gelopen race: het land moet ook wat de Europese Commissie betreft hard aan de bak. Een land waar een oorlog woedt zal bovendien niet snel worden toegelaten. Kiev zal dus ook geconfronteerd worden met de zeer lastige vraag welke prijs het wil betalen voor een mogelijk ongunstige vrede met Rusland.

Deze woensdag moet premier Mark Rutte (VVD) het Nederlandse standpunt in de Tweede Kamer verdedigen. Vrijdag gaf hij tijdens de wekelijkse persconferentie al een voorzet. „Die oorlog daar is de onze”, zei Rutte. Hij zei dat Oekraïne wat hem betreft niet klaar is voor de EU-kandidatuur, maar erkende tegelijk dat de EU het land door de omstandigheden wel móét omarmen. Een eerlijk, helder verhaal dat prima te verdedigen is. Op Twitter leverde het hem echter de nodige hoon op, want we vechten toch niet écht mee? In de Kamer zal Rutte zich kortom schrap moeten zetten voor een flauwe, semantische discussie over wanneer je nou echt in oorlog bent en wanneer niet. Wie dat nu nog niet weet, is af.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 22 juni 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in