Terug naar de krant

Kasper van Kooten: ‘Met mij gaat alles prima’

Leeslijst rubriek

Wijzer | Kasper van Kooten Kasper van Kooten (50) is drummer, cabaretier, zanger en schrijver. Wat hij leerde in het leven: succes is niet nodig om gelukkig te zijn, en een liefdesrelatie gedijt beter als je ook kunt ontvangen.

Leeslijst

„Op mijn vijfde verjaardag kreeg ik mijn eerste drumstel, of eigenlijk twee, van beide opa’s en oma’s één. Het ene plastic kindersetje sloeg ik binnen vijf minuten van pure gelukzaligheid doormidden. Op het tweede leerde ik mezelf ritme te voelen en te spelen. Alles viel op z’n plek, voor het eerst kon ik zeggen wat ik wilde. Drummen werd mijn manier van begrijpen, controleren, sturen van gevoelens of juist angsten.

Control freak is een lelijk woord, maar dat is in de kern waar het bij mij op neerkomt. Ik wil ordenen, grip houden op de kakafonische chaos om me heen. Als je ritme in je leven hebt, dan heb je er controle over. Elke dag is een feest om aan te beginnen, alleen zitten er altijd te weinig uren in. Ik heb net een nieuw kantoortje. Tot voor kort werkte ik thuis in het washok, ik woon bescheiden. Prima, ik kan overal schrijven, maar nu breng ik mijn dochter naar school en dan zit ik om vijf voor half negen achter mijn bureau en begint er een doelgerichte dag.

Jan Pijnenburg, de drummer van Doe Maar, zat in onze huiskamer op de bank naast mijn moeder en daarnaast zat ik te drummen alsof mijn twaalfjarige leven ervan afhing. Die man, mijn grote held, fluisterde in mijn moeders oor: ‘Die jongen heeft aanleg, daar moet je wat mee doen’. Dat wakkerde mijn urge aan om te leven van en in de muziek. Toen ik eindelijk van de middelbare school af was, na twee keer zittenblijven, wilde ik naar het conservatorium. Mijn ouders raadden het me af. Ze zeiden: ‘Áls je al wordt aangenomen, en áls je afstudeert, mag je van geluk spreken als je een baan vindt als muziekdocent of paukenist in een gesubsidieerd orkest.’ Mokkend ben ik toen de theateropleiding gaan doen, eerst een jaar toneel en daarna kleinkunst. Vervolgens vroegen Acda en De Munnik me als hun drummer. Zo werd ik alsnog wat ik altijd wilde. Een paar jaar terug vernam ik dat Jan Pijnenburg op het Spaanse platteland tegen depressies strijdt. Zijn vrouw Angeline schreef er een hartverscheurend mooi boekje over. De man die mij het zetje gaf om mezelf te vinden was zijn eigen zelf niet meer. Vorige week kon ik hem, door de telefoon, die ene vraag stellen: drum je nog? Dat doet hij, goddank. Wie ooit door de muziek is aangeraakt, raakt het nooit meer kwijt.

Ik groeide op met de beroemdste vader van Nederland [Kees van Kooten]. Maar muziek, dat was van mij. Dat was mijn terrein, hier kon ik excelleren in iets waar mijn vader niet bekend om was. Maar plezier beleven aan muziek en er succes mee hebben, dat bleef een spagaat. Plezier en succes zijn een giftige combinatie, dat weet ik uit mijn jeugd. Stond ik eindelijk op het podium van Ahoy, als drummer met Acda en De Munnik, vond ik het minder leuk dan ik droomde dat het zou zijn. Het jongetje dat ik gehoopt had te zien, namelijk mezelf, vooraan in het publiek bij het podium, zag ik niet. Letterlijk. De zaal leek één donkere deken van dichte mist. Ik realiseerde me toen, in retrospectief, dat alle grootheden die ik daar had zien spelen en van wie ik het idee had dat ze mij als gillende fan ook zagen, mij helemaal nooit hebben zien staan. Achteraf had ik die les op de toneelschool al kunnen leren. Daar werd je geleerd dat een repertoire-acteur zich niet hoort te richten tot het publiek. Op het toneel gebeurt het, het publiek in de zaal is de vierde wand. Toen wist ik al: ik functioneer minder goed als ik niet zie wie er naar me kijkt.

Mijn eerste soloplaat met zelfgeschreven en gezongen teksten was succesvol. Een liedje werd flink opgepikt door de radio. Voor mij was dat het bewijs: ik ben niet alleen de jongen die op de achtergrond drumt, ik heb zelf ook iets te brengen. Ik werd, met mijn eigen band, gevraagd te spelen op grote festivals, ook in België. Dat succes smaakte naar meer. Maar het kwam niet. En het is ook nooit meer gekomen op die manier. In mijn boek Van Kooten en de beat heb ik geprobeerd te achterhalen waar dat blinde droombeeld van mij toch vandaan kwam, en waarom ik zo lang heb geprobeerd mezelf opnieuw uit te vinden in de muziek. Schrijven is louterend, ik heb afgerekend met mijn eigen verwachtingen. Als vrienden me zien drummen, al is het in een cafeetje ergens achteraf, dan zeggen ze dat ze de gelukkigste Kasper zien die ze kennen. Succes is niet nodig om gelukkig te zijn. Ik ben een middelmatig bezochte cabaretier, maar in mijn beleving zegt dat niets over waardering of kwaliteit. De mensen die in de zaal zitten, bezorg ik de mooiste avond van hun week.

Ik kan heftig zijn, dwingend, overrompelend. Mijn therapeut zei dat die karaktertrek een hoop ellende heeft opgeleverd, maar dat het ook mijn kracht is, mijn doorzettingsvermogen. Bij mijn eerste bezoek aan hem, toen hij vroeg waarvoor ik kwam, antwoordde ik: ‘De reden dat ik hier ben, is de ander’. Beetje flauw, ik bedoelde daarmee dat mensen in mijn omgeving erop aandrongen dat ik eens contact met mezelf ging zoeken in plaats van op de verkeerde manier met anderen. Maar ik ben gaan begrijpen dat er in mijn antwoord meer waarheid zat dan ik dacht. De ander is ook mijn publiek voor wie ik mijn kunsten vertoon. En sinds ik vader ben, gaat het alleen nog maar om die ene ander. Maar de ander is ook de wildvreemde die ik zo maar begroet op straat, en die blij verrast opschrikt van dat onverwachte contact. Dat zet iets aan, bij de ander en bij mij. Alles draait om contact. Door beter te kijken naar hoe iemand op mij reageert, leer ik meer over wie ik ben.

Ik kan heftig zijn, dwingend, overrompelend. Mijn therapeut zei dat dat een hoop ellende heeft opgeleverd, maar ook mijn kracht is

Een liefdesrelatie gedijt beter als je ook kunt ontvangen. Mijn natuurlijke neiging is: de boel fixen . Ik zorg wel dat alles goed komt, maak je om mij vooral niet druk, want met mij gaat alles prima. Als iemand me bekritiseerde of probeerde af te remmen, zette ik er een tandje bij en deed nog beter mijn best. Ik weet nu dat het soms beter is een stap terug te zetten in plaats van extra. Sinds mijn dochter er is, is die drang om alles te controleren veel minder. Haar levensritme en dynamiek ontslaat me van de neiging alle uren in mijn eigen dag te mennen.

Een goede vader zijn, dat is de opdracht, en die opdracht is niet makkelijker geworden sinds ik na de scheiding een alleenstaande ouder ben. Ik wil voorzichtig zijn met wat ik zeg over mijn privéleven, ik heb het zelf als kind lastig gevonden dat mijn vader zonder dat ik het wist over me schreef. De helft van de tijd is ze bij mij. Haar lievelingseten is parelcouscous en ook mijn tomatensoep vindt ze niet slecht. Met vega-balletjes, niet omdat ik vegetariër ben, maar omdat ik benieuwd ben naar alle nieuwe vega-varianten. In vegan paté zit erg veel zout, dat leer ik dan weer van haar moeder. Soms is het bijna intimiderend om te zien hoe mijn dochter naar me kijkt. Als ik grappig probeer te zijn, of als ik voor haar zing. ‘Mooi hoor, papa, maar Matheu [van het Junior Songfestival] zingt beter.’

Ik zie nu zelf hoe belangrijk en bevrijdend muziek maken voor een kind van zes is. Het biedt tegenwicht aan programma’s als The Voice kids waarin muziek een wedstrijd is. Het gaat niet over de prestatie, het gaat om wat het je brengt.”

Foto’s Khalid Amakran

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 5 februari 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in