Terug naar de krant

Ik had zin in dat brood en in die vrouw

Leeslijst rubriek

De gedenkwaardige maaltijd Vijf schrijvers over de maaltijd die zij nooit meer zullen vergeten. Deze aflevering: Nina Polak.

Leeslijst

De moeder-overste had ooit iets met Elvis Presley gehad. Je kon het nog zien in dat zwart-wit omlijste gezicht: ze was knap geweest, filmster-knap. Ze nam je handen in de hare, keek je aan, pakte je in, zoals ze dat vroeger in Hollywood gedaan moest hebben. Nu ging ze voor in het gebed, in het urenlange Gregoriaans gezang, het vrome leven.

Het was een Indian summer. We waren in een huurauto vanuit New York naar Bethlehem, Connecticut gereden, ik en een vriend. Tussen de verkleurende bomen lag de Benedictijnse abdij waar zijn moeder jaren geleden was ingetreden. We zouden haar meenemen op een roadtrip, habijt en al, om erachter te komen dat de mensheid je toelacht als je reist met een non. In tankstations, op de pont, in vettige diners, overal zouden we eerbiedige knikjes krijgen – hello sister, God bless you, sister. Maar niet voordat we een paar dagen van de kloosterlijke gastvrijheid hadden geproefd.

De vriend en ik werden gescheiden ondergebracht in een mannen- en een vrouwenverblijf. Bij zonsopkomst woonden we de mis bij in de enorme houten kapel, waarna we vrij waren om over het lommerrijke terrein te struinen. Kloosterdagen zijn leeg, waardoor het leven voller lijkt, ingekleurder. We liepen langs de stallen, aaiden de paarden, zaten onder de appelbomen en zagen de waterige zon achter de bomen verdwijnen.

Je kreeg er trek van, dat uitgeklede bestaan. Al op de tweede dag anticipeerde mijn maag op het geluid van de bel die het diner aankondigde. De werkende nonnen stroomden naar binnen, de gasten kregen in hun gescheiden verblijven de maaltijd geserveerd. Vrouwen bij vrouwen. Van het eten, dat via een doorgeefluik uit de keuken verscheen, herinner ik me alleen de vla en het brood. Dat brood was vers gebakken door de nonnen, en van lege dagen tussen de bomen kun je een bijna hysterische waardering krijgen voor vers, wit brood. Aan lange tafels deelde ik het met de andere vrouwelijke bezoekers. Er werd gebeden en daarna mocht er worden gepraat, maar er bleef die heilige gedemptheid, die de seculiere stedeling alleen kent van yogascholen en toeristische kathedralen.

Tegenover me zat net als de avond ervoor een vrouw van een jaar of dertig, die op het punt stond om in te treden. Ze bevond zich al maanden in dit spirituele voorportaal en voerde gesprekken met de moeder-overste, die het midden hielden tussen biecht en sollicitatie. De vrouw grapte dat dit klooster moeilijker was om binnen te komen dan Harvard, waar ze rechten gestudeerd had. Dit alles vertelde ze me terwijl ze af en toe mijn hand aanraakte. Ze vertelde ook dat ze een joodse achtergrond had en pas op latere leeftijd affiniteit kreeg met het katholieke geloof.

Ik zeg dit op het gevaar af blijk te geven van oppervlakkigheid, maar ook deze vrouw was buitengewoon knap. Niet alleen dat, ze was geestig, intelligent en ik zou zweren dat ze met me flirtte; er ging een seksueel charisma van haar uit waarvan ik me afvroeg of ze dat straks allemaal zou sublimeren. Hoe?

De vrouw grapte dat dit klooster moeilijker was om binnen te komen dan Harvard, waar ze rechten gestudeerd had

De dag erop was het zacht en windstil. Ik zat alleen onder een appelboom en moest concluderen dat de Benedictijnse abdij me opwond. Ik kan daar subliem over gaan doen, maar feit is dat ik hongerig en geil wachtte op de bel. Ik had zin in dat brood en in die vrouw. De kans is groot dat mijn hart voelbaar klopte toen de stoel tegenover me leeg bleef. Ze is te laat, dacht ik. Maar tegen de tijd dat de vla door het luik kwam, was de stoel nog altijd leeg. Op haar kamer, zag ik toen ik later een avondwandeling maakte, was het licht uit.

De volgende ochtend stonden mijn vriend en zijn moeder klaar bij de auto voor onze roadtrip. Hij zag er moe uit, gaapte terwijl we reden. Bij een tankstation, terwijl zijn moeder naar de wc ging, vertrouwde hij me toe dat hij de nacht had doorgebracht in de paardenstal. Hij hoefde me niet te vertellen met wie.

Het was misschien wel haar laatste kans, zei hij droog, en hij keek erbij alsof hij een daad had verricht van grote barmhartigheid.

Nina Polak (35) is schrijver en journalist. Dit najaar ging haar eerste toneelstuk in première: Een vrouw blijft thuis (juni 2022 weer in Theater Bellevue, Amsterdam).

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 4 december 2021.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in