Terug naar de krant

Ganzenvoetsoep

Leeslijst reportage

De gedenkwaardige maaltijd Vijf schrijvers over de maaltijd die zij nooit meer zullen vergeten. Deze aflevering: Sholeh Rezazadeh.

Leeslijst

Gele paprika’s uit verwarmde kassen, oranje mandarijnen uit Marokko, groene boontjes uit Chili, roze aardbeien in de herfst, bloedrode granaatappels in de zomer en alle smaken, alle kleuren in alle seizoenen. Ik voel me als een ongenode vreemdeling op een groot familiefeest. Ik moet even denken. In welk seizoen zitten we nu eigenlijk? Buiten is het herfst maar binnen in de supermarkt kennen ze geen seizoenen.

Aan het begin van de lente ging ik samen met mijn vader het Mishoodaghi-gebergte in, op zoek naar eetbare wilde planten. Het ligt in de buurt van de stad Tabriz in Iran, waar ik tot zes jaar geleden woonde. In de frisse berglucht, door de zachtgroene gloed op de bruine huid van de bergen, over de grond die modderig was van de regen en gesmolten sneeuw, struinden we uren rond om met zakken vol met de ganzenvoetplant terug te keren.

Maar één keer per jaar was die in de natuur te vinden. Een blad dat op de voet van een gans lijkt en naar spinazie smaakt. Te hard om rauw te eten en als je het aanraakt voelt het als een stuk fluweel dat lang niet is gewassen. We maakten er een soep van. Een groene soep, de kleur van de lente. Voor mij ruikt het begin van de lente nog steeds naar de modderige bergen en smaakt naar het warme groene fluweel.

Om deze soep te maken hadden we een ui, 200 gram groene linzen, 100 gram verse dunne noedels, 1 teentje knoflook, 1 kleine aardappel, kurkuma, zout, peper, olie of boter en een halve kilo ganzenvoetplant nodig.

Eerst sneden we de ui in kleine stukjes en bakten die met een beetje olie of boter en voegden we een theelepel kurkuma voor de mooie kleur en lekkere geur toe. Wanneer de ui zacht en goudbruin werd, was het tijd om de gesneden knoflook en de gewassen linzen toe te voegen. Op een middelhoog vuur bakten we die even samen. Zodra de kleur van de linzen veranderde, voegden we een liter kokend water toe en lieten de linzen twintig minuten in het kokende water zacht worden. Ondertussen sneden we de aardappels in kleine blokjes en gooiden deze daarna in de soep. Vaak maakten we zelf verse noedels met water, meel en zout maar soms haalden we deze gewoon bij de supermarkt.

Wanneer de aardappels een beetje zacht begonnen te worden, werd het tijd om de noedels in de pan met kokende lente te gooien. De bladeren van de ganzenvoetplant wasten we niet, zo bleef de smaak beter behouden. We hadden ze daar in de bergen geplukt waar nauwelijks mensen kwamen, waar volop regenbuien waren die alles schoon wasten, en namen de kleine jonge bladeren die niet gesneden hoefden te worden. Wanneer de soep dikker werd, na ongeveer een uurtje op het vuur, voegden we de bladeren toe en tien minuten later was de soep klaar. Met zout, zwarte peper of chilipeper en citroen brachten we de soep op smaak.

Alleen maar in de lente, alleen maar zelf geplukt en alleen op het juiste gebergte was die plant te vinden

De smaak was een combinatie van alle seizoenen. Ui, aardappel, linzen maar vooral de fluwelen lente: ganzenvoet. Het smaakte naar geduld en spanning. Alleen maar in de lente, alleen maar zelf geplukt en alleen op het juiste gebergte was die plant te vinden. Soms belden we vrienden: ‘We gaan ganzenvoetsoep eten, kom je ook’ en het antwoord was, zonder er veel over na te hoeven denken, vaak: ‘ja’. Ze wisten dat als ze nu niet zouden komen, ze nog minimaal een jaar zouden moeten wachten.

Mijn tante was er altijd. Ze nam vaak vers sangak-brood mee. Het maakte niet uit als er niet genoeg voor iedereen was. Het ging over de smaak van de lente die we voor elkaar opschepten. Niet bevroren, niet gedroogd, niet te lang bewaard, maar vers geplukte smaak. Zonder dat we daar al vijf weken van tevoren een afspraak voor hadden moeten maken.

In de supermarkt pak ik een zakje aardappels uit Nederland. Denkend aan de herfst die buiten wacht probeer ik geen aandacht te besteden aan de kleurrijke vruchten van de lente en zomer, verpakt in hun plastic feestjurken.

Sholeh Rezazadeh (32) is schrijver en dichter. Met haar debuutroman De hemel is altijd paars won ze De Bronzen Uil Publieksprijs 2021.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 4 december 2021.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in