Terug naar de krant

Mezzosopraan Christa Ludwig: vijftig jaar actief met vakliefde en nuchterheid als drijfveren

necrologie Klassiek

Christa Ludwig (1928-2021) De Duitse zangeres Christa Ludwig behoorde tot de grote mezzosopranen uit de tweede helft van de twintigste eeuw, een theaterdier dat de opera door een ironische bril bekeek.

Leeslijst

Ze groeide op in de wereld van de opera, als kind van de tenor Anton Ludwig – die later intendant werd – en mezzosopraan Eugenie Besalla. „Op mijn derde zwierf ik door het theater waar mijn vader de baas was, hoorde alles, zag alles, en huilde wanneer de voorstelling was afgelopen”, vertelde Christa Ludwig eens in een televisie-interview. „In mij vloeiden genen van twee zangers samen. Mijn lot stond al vroeg vast.”

De loopbaan van Christa Ludwig, zaterdag op 93-jarige leeftijd in haar woonplaats Klosterneuburg nabij Wenen overleden, omspande vijf decennia. Aan het einde van de oorlog – dakloos nadat een geallieerd bombardement hun huis in Aken had verwoest – verdiende de zeventienjarige Ludwig geld voor het gezin met het zingen van Gershwin voor Amerikaanse officieren. Datzelfde jaar debuteerde ze ook in de opera. Enkele maanden later verliet haar vader het gezin voor een jongere vrouw.

Haar moeder nam daarna Ludwigs stem en carrière ter hand, om haar dochter voor haar eigen fouten te behoeden: Besalla brandde als operaster al vroeg op, omdat ze te veel sopraan- en mezzorollen door elkaar zong. „Mijn moeder zei dat ze hoopte dat mijn stem – anders dan de hare – nog ongeschonden zou zijn als ik de leeftijd en rijpheid bereikte waarop ik zou begrijpen wat ik zong, wat zich allemaal aan betekenis in de muziek verborg.”

Die zorg betaalde zich inderdaad uit in een grote loopbaan, al was Ludwig nooit bevreesd om ook de schaduwkanten te benoemen van de symbiotische verhouding met haar moeder, die stierf – 94 jaar oud – in het jaar voordat Ludwig met zingen stopte. Uit de omarming maakte zij zich pas laat los. Daardoor bracht ze het grootste deel van het bestaan buiten de werkelijkheid door, erkende ze. „Ik leefde een droom. Voor mij waren bossen niet zozeer plekken om te wandelen, maar een decor waar elk moment Wagners held Siegfried kon opduiken. De zang heeft veel gebracht, maar ook veel gekost. De glorie zat in de band met het publiek, het tekort in de verhouding van mens tot mens.”

Een stem is als een ei

Ludwigs gouden tijdperk begon, toen dirigent Karl Böhm haar halverwege de jaren vijftig naar de Weense Staatsoper haalde, een huis dat ze vier decennia trouw zou blijven. Zijn rivaal Herbert von Karajan liet haar datzelfde seizoen debuteren bij de Salzburger Festspiele. Ze schitterde over de hele wereld in beroemde mezzo-rollen, vooral in de opera’s van beide Richards, Wagner en Strauss. Maar ze werd ook bewierrookt als sopraan in Beethovens Fidelio. Na zo’n voorstelling liet Ludwig eens een arts haar stembanden onderzoeken, die rood en gezwollen bleken. Zijn advies: niet meer doen. Maar Ludwig wist hoever ze kon gaan. „Want”, besefte ze, „de stem is als een ei: eenmaal gebroken betekent voorgoed kapot.”

De mezzo wilde wel graag een prima donna zijn, maar was er te lui voor, zei ze. Tegen het circus rondom opera koesterde ze een gezonde en ironische weerzin. „Een echte diva viert per jaar zeven triomfen en veroorzaakt zeven schandalen. Dat wordt me te veel.” Behalve operaster was Ludwig een van de belangrijkste liedvertolkers in de tweede helft van de twintigste eeuw. Haar moeder voedde haar ermee op, „want liederen zijn een jeugdelixer voor de stem”.

Krachtige benen

Na bijna vijftig jaar nam Christa Ludwig in 1994 afscheid van het toneel. In de latere jaren van haar loopbaan en daarna ontwikkelde ze zich ook tot een belangrijk zangpedagoog. Een van haar bekendste leerlingen was de Nederlandse mezzosopraan Jard van Nes, die vanaf de jaren tachtig les bij haar nam. „Ludwig bezat een geweldige techniek. Je moet eerst krachtige benen ontwikkelen voor je kunt opstaan, stelde ze. Ik hoorde bij een masterclass in Den Haag hoe ze – op haar 86ste – een pianissimo voordeed. Je kon de fluistering aan de overkant van de straat horen.”

Lees ook
dit interview
Je moet elke noot met liefde zingen

Op haar begrafenis, vond Ludwig, moet in elk geval haar vertolking van het Mahler-lied ‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’ weerklinken.

Ik heb verlaten ’s werelds gewemel,

En rust nu in een stil gebied!

Ik leef alleen in eigen hemel,

In eigen liefde, in eigen lied.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 27 april 2021.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in