Waarom je zelden een vrouw op de Olympische Spelen ziet coachen

Bij de laatste Olympische Spelen in Tokio was 87 procent van de coaches man. Danielle Pinedo sprak vier vrouwelijke coaches die via het IOC een coachopleiding volgden en komende zomer naar de Spelen in Parijs gaan. Ze vertelden openhartig over hun ervaringen.
Foto Jack Guez / AFP

Het was schrikken van het cijfer: van alle coaches die op de Olympische Spelen van Tokio in 2021 uitkwamen, was maar 13 procent vrouw. Wat doet dat met de beeldvorming? Als we zelden sporters op een vrouw zien afrennen na een geweldige prestatie, denk je dan niet onbewust: coachen is iets voor mannen?

Zoals vaker op deze plek benadrukt: you can’t be what you can’t see. Dat geldt niet alleen voor jonge meiden die in de voetsporen van aansprekende sportvrouwen willen treden, maar ook voor vrouwen die coach willen worden. Ook zij hebben rolmodellen nodig.

Het IOC vertelt vaak het halve verhaal als het om gendergelijkheid gaat. Zo werd die 13 procent niet vermeld in een publicatie over gendergelijkheid in aanloop naar ‘Tokio’. Wel werd vermeld dat bijna 49 procent van de sporters daar vrouw was en dat voor het eerst twee sporters – een man en een vrouw – de vlag voor hun land mochten dragen bij de openingsceremonie.

Dat neemt niet weg dat het IOC iets probeert te doen aan die ondervertegenwoordiging. Zo werd in mei 2022 een programma gestart, WISH genaamd, waaraan 123 (aspirant)coaches deelnemen, verdeeld over vier groepen. Doel is de vrouwen, afkomstig uit zestig landen, in ruim anderhalf jaar tijd klaar te stomen voor een coachfunctie op het hoogste niveau.

Elizabeth Pike, hoogleraar Sport, Gezondheid en Bewegen aan de universiteit van Hertfordshire, leidt het project, dat 1 miljoen dollar (935.000 euro) ontvangt uit een olympisch solidariteitsfonds. Ze laat per mail weten dat cursisten online lessen volgen en elk twee mentoren krijgen toegewezen: een algemene mentor en een mentor uit de sport waarin ze werken. De vrouwen ontmoeten elkaar tijdens een intensieve training van een week in Engeland. De eerste groep is begin dit jaar afgestudeerd.

Van zes WISH-deelnemers staat zo goed als vast dat ze als coach naar de Spelen in Parijs gaan deze zomer. Vier wist ik met wat moeite op te sporen: Marwa Amri, coach van de Tunesische vrouwenworstelaars, Suvi Mikkonen, coach van twee Hongaarse taekwondoka’s, Lea Schairer, coach van de Duitse skateboarders en Tine Deckers, een Belgische triatloncoach. Mikkonen en Amri zijn oud-olympiërs. Amri behaalde brons op de Spelen van 2016 in Rio.

Ik vroeg waar ze als coach tegenaan lopen en wat ze hebben geleerd van het WISH-project. En of ze bekend zijn met het onderzoek naar de ondervertegenwoordiging van vrouwelijke coaches, vorig jaar gepubliceerd in het International Journal of Sports Science & Coaching. „Het volstaat niet langer om programma’s voor vrouwelijke coaches te ontwikkelen [..] als die niet ingaan op de sekseongelijkheid in topsportomgevingen”, schrijven de onderzoekers. Bij coaching op het hoogste niveau spelen „complexe sociale, emotionele en culturele factoren” mee. Herkenden ze dat?

Ja, zeggen de vrouwen, voor wie het programma een steuntje in de rug is, op meerdere manieren. Vaak wordt het lage percentage vrouwelijke coaches verklaard uit het feit dat vrouwen – zeker als ze kinderen hebben – opzien tegen het vele reizen. Maar het gaat veel verder dan dat, zeggen ze. Bij sportfederaties en olympische comités zijn mannen in de meerderheid. Zij bepalen de regels en netwerken met elkaar. Als vrouwelijke coach moet je leren je deel op te eisen. Sommigen noemen de opleiding „therapeutisch”.

Zo werd Suvi Mikkonen (35) zich bewust van haar vooroordelen over vrouwen. „Van jongs af aan wordt ons geleerd dat vrouwen emotioneler en zwakker zijn dan mannen, dat ze geen geboren leiders zijn”, zegt ze. „Maar tijdens die week in Engeland ontmoette ik krachtige vrouwen met dezelfde vooroordelen. Waarom dénken we zo, vroegen we aan elkaar. Waarom zijn er zo weinig vrouwelijke rolmodellen?”

Je uitspreken als vrouw, zonder arrogant of drammerig over te komen in een door mannen gedomineerde omgeving; dat heeft Lea Schairer (35) geleerd tijdens de opleiding. „Maar ook keuzes maken”, zegt ze. „Ik heb geleerd waar ik goed en minder goed in ben. Mijn sterke kwaliteiten probeer ik te verbeteren, de dingen waar ik minder goed in ben delegeer ik.”

Marwa Amri (35) zette vorig jaar een punt achter haar worstelcarrière. Als coach vond ze het moeilijk de baas te spelen over vrouwen met wie ze eerder in een team zat, of zelfs bevriend was. Sommige worstelaars zijn uitgesproken persoonlijkheden, zegt Amri, terwijl zij van nature verlegen is. „Door de openhartige gesprekken met mijn mentor kreeg ik zelfvertrouwen.”

Vrouwelijke worstelaars uit Arabische landen hebben het moeilijk, zegt Amri. Toen ze olympisch brons veroverde, was heel Tunesië trots, maar ze heeft ook vaak te horen gekregen dat worstelen geen sport voor vrouwen is. Met die culturele context heeft zij als coach ook te maken. „Ik zeg tegen de meiden dat er twee soorten mensen zijn: degenen die je tegenwerken en degenen die je een zetje geven. Die eerste groep moeten ze negeren.”

Van de WISH-deelnemers die ik sprak, is Tine Deckers (45) de meest nuchtere. Coaches uit landen waar vrouwen en sport geen natuurlijke combinatie vormen, zegt ze, hebben het pas echt moeilijk. Zíj vindt haar weg wel. En het zal nog heel lang duren voordat de percentages mannelijke en vrouwelijke coaches elkaar naderen. „Het is een cultuurverandering. Zoiets kost veel tijd.”

Het IOC financiert ook een kleiner project: dat van de Deense oud-atleet Martin Johansen. Hij koppelt ervaren en onervaren coaches uit Noord-Europa aan elkaar en ontvangt daarvoor 10.000 euro in vier jaar tijd. CoachEquity is een druppel op de gloeiende plaat, erkent Johansen, die een fulltime baan heeft als verkoper. „Het wachten is op een politiek invloedrijke organisatie die vecht voor de rechten van vrouwelijke coaches.”