Terug naar de krant

Ineens zijn twee advocaten verdachten. ‘Ik dacht maar één ding: waar is het OM in godsnaam aan begonnen?’

Leeslijst Onderzoek
Rechtsstaat Met juridische trucs weten vreemdelingenadvocaten verblijfsvergunningen af te dwingen voor Turkse ondernemers. De IND en het OM zagen er mensensmokkel in.
Leeslijst

Halil Dogan zit met zijn vrouw in Amstelveen aan het ontbijt als zijn telefoon gaat. „Je moet nu naar kantoor komen”, hoort hij. Het is de Amsterdamse deken van de orde van advocaten. Opsporingsambtenaren willen zijn kantoor doorzoeken – ze staan al voor de deur. „Als je niet open komt doen, gaan ze zelf naar binnen”, zegt de deken. Terwijl hij naar zijn kantoor rijdt probeert Dogan haastig te bedenken waarnaar ze op zoek kunnen zijn. Een drugsdealer? Een terrorist? „Ik doe niet eens strafrecht.”

Als Dogan die zaterdagochtend in de herfst van 2021 de parkeerplaats bij zijn kantoor in Amsterdam-Buitenveldert opdraait, ziet hij „zeker tien mensen” staan: van de advocatenorde, de opsporingsdiensten, een rechter-commissaris.

Ze vertellen hem dat ze vertrouwelijke dossiers van zijn cliënten komen ophalen. Dogan moet zijn computer opstarten, een IT-specialist gaat naast hem zitten om mee te kijken. De blik van de specialist wijkt niet van zijn scherm. Dogan zet de stukken over op een usb-stick, die wordt meegenomen voor onderzoek. Het gaat om dossiers van Turkse schoonmakers, klussers, glazenwassers: cliënten die hij aan een verblijfsvergunning probeerde te helpen. „Toen begon ik te begrijpen waar dit heen ging”, zegt Dogan.

Een dag later leest hij in de krant dat de inval in zijn kantoor onderdeel is van een groter onderzoek naar mensensmokkel. Justitie doet inval bij Amsterdams advocatenkantoor, kopt De Telegraaf op 1 oktober 2021. Het Openbaar Ministerie (OM) bevestigt in het artikel dat voor het onderzoek twee advocatenkantoren en twee administratiebureaus zijn doorzocht.

Invallen bij advocatenkantoren zijn zeldzaam. Advocaten hebben een geheimhoudingsplicht, ze worden beschermd door de wet. Alleen bij hoge uitzondering kan justitie daarvan afwijken. Volgens het OM is deze zaak zo’n uitzondering. De twee advocaten zouden de spil zijn in een mensensmokkelnetwerk dat Turken illegaal naar Nederland haalt.

Maar hoewel de inval landelijk nieuws is, blijft het erna stil. Over de afloop van het onderzoek komt niets meer naar buiten. Wat is er gebeurd?

Het begon met Gümüs

Kleermaker Zekeriya Gümüs woonde bijna tien jaar zonder papieren in de Amsterdamse Pijp, toen hij in 1997 het land moest verlaten. Onder luid protest van zijn buurtgenoten werd hij met zijn gezin uitgezet naar Turkije. De kleermaker groeide uit tot symbool van de verharding van het vreemdelingenbeleid. Oud-burgemeester van Amsterdam Ed van Thijn dreigde zijn PvdA-lidmaatschap op te zeggen als Gümüs niet mocht blijven – al deed hij dat uiteindelijk niet.

De zaak-Gümüs zette een jonge jurist aan het denken. Halil Dogan (nu 53) is in die tijd net begonnen als advocaat. „Ik wilde me gaan inzetten voor mensen zoals Gümüs”, vertelt hij in zijn kantoor in Buitenveldert. Hij draagt een bril met een dik zwart montuur en heeft zijn sjaal nonchalant om zijn nek geslagen. In zijn bestudering van het vreemdelingenrecht komt Dogan uit bij een verdrag uit 1963: het Akkoord van Ankara. Acht Europese landen, waaronder Nederland, spraken met Turkije af dat de rechten die Turkse migranten op dat moment hadden, nooit zouden worden ingeperkt. De verwachting was dat Turkije op termijn bij de Europese Gemeenschap zou gaan horen. Dat is nooit gebeurd, maar het verdrag werd ook nooit opgezegd.

Van die oude afspraken profiteren Turken nog steeds. Zo hadden ze jarenlang geen inreisvisum nodig om naar Nederland te komen.

Dogan ziet een opening: het verdrag zou Turkse ondernemers als Gümüs het recht kunnen geven in Nederland te mogen werken. In 2010 lukt het. De Raad van State doet een gunstige uitspraak over de interpretatie van het verdrag, waarop de IND zijn beleid moet aanpassen. „Kijk maar”, zegt Dogan en legt de beslissingen één voor één op tafel in zijn kantoor. „Tientallen positieve beslissingen achter elkaar.” Een Turkse stukadoor. Een Turkse groenteboer. Een Turkse schoonmaker. Plots krijgen al zijn cliënten een verblijfsvergunning.

Nog eens, en nog eens, en nog eens

Die positieve beslissingen zijn van tijdelijke duur; de regels veranderen. Vanaf 2015 moeten Turkse ondernemers steeds meer bewijzen aanleveren om aan te tonen dat hun werkzaamheden een meerwaarde vormen voor de Nederlandse economie. Waar eerder een kort ondernemingsplan genoeg was, eist de IND nu gedegen marktanalyses en álle btw-aangiften en facturen van hun werk uit het verleden. En omdat er in de praktijk meestal wel iets mist, kan de IND vrijwel altijd zeggen dat de aanvraag onvolledig is en hem met die reden afwijzen.

Halil Dogan legt zich er niet bij neer. En hij is al lang niet meer de enige, meer advocaten in Nederland hebben zich in dit vakgebied gespecialiseerd. Ook advocaat Bahattin Aydin heeft in Amsterdam een praktijk opgebouwd waarin hij Turkse ondernemers bijstaat. De vraag naar juridische bijstand is groot. Vorig jaar kwamen bij de IND ruim 1.300 aanvragen binnen van zelfstandigen van buiten de EU. Driekwart van die aanvragen, bijna duizend, waren afkomstig van Turken. In 2022 dienden eveneens zo’n duizend Turkse zelfstandigen een aanvraag in.

Nederland is voor hen een aantrekkelijke vestigingsplek, zegt Ethem Imre van de Kamer van Koophandel Nederland – Turkije, een stichting die Turkse ondernemers helpt. In Turkije is de inflatie zeer hoog en de economische groei laag. „Turken kunnen in Nederland het drievoudige verdienen”, zegt Imre.

Hoe kwamen ze erbij dat wij een organisatie zouden vormen?Halil Doganvreemdelingenadvocaat

Om ondanks het aangescherpte beleid toch verblijf af te dwingen voor Turkse werkers, hebben de advocaten een juridische truc bedacht. Na een afwijzing doen ze voor hun cliënten gewoon weer een nieuwe aanvraag, met een nieuw ondernemingsplan. Dat moet de IND dan weer opnieuw beoordelen. En bij de volgende afwijzing proberen ze het weer opnieuw, en opnieuw. Zo kunnen de procedures jaren duren. En zolang die blijven lopen, mogen de Turkse ondernemers in Nederland blijven.

Bij de immigratiedienst beschouwen ze dit ‘rekken’ van de procedure als misbruik van het systeem, zegt een medewerker van de IND die anoniem wil blijven. „Een clubje advocaten heeft er zijn business van gemaakt om ons te overladen met zaken die wij nooit op tijd kunnen afhandelen”, zegt de IND’er. „Zij dienen allemaal aanvragen in voor Turken waarvan ze vooraf al weten dat wij ze gaan afwijzen.”

Toch is dat niet helemaal waar: geregeld krijgen Aydin en Dogan het voor elkaar dat een Turkse zelfstandige na jarenlang procederen alsnog mag blijven. Bijvoorbeeld omdat de IND deze te streng heeft beoordeeld, of omdat de omstandigheden zijn gewijzigd. Zoals bij een Turkse tegelzetter in 2022, of een Turkse timmerman die onterecht door de IND was afgewezen. Of zeven afgewezen Turkse zelfstandigen die werkzaam zijn in de bouw, die in 2016 dankzij een procedure van Aydin alsnog een vergunning krijgen.

Wat Aydin dan nog niet weet, is dat de IND een melding over hem heeft gemaakt die grote gevolgen zal hebben.

Elk jaar controle

In een stoffige garagebox aan de rand van Amsterdam schuren begin dit jaar twee mannen aandachtig de carrosserie van een auto. De grond ligt bezaaid met bumpers, motorkappen, bedradingen. Aan de muur hangt een Turkse vlag. Hun baas Mehmet Aktas is in zijn kantoor, gebaren de mannen – ze spreken alleen Turks. „Ga zitten”, zegt Aktas (37) even later. Hij pakt een energiedrankje, steekt een sigaret op en ploft neer in zijn bureaustoel.

Op 11 maart 2016 stonden hier twee arbeidsinspecteurs onaangekondigd op de stoep. Ze drukten Aktas een kaartje in zijn hand, hij moest met zijn vader naar het kantoor van de arbeidsinspectie komen. Toen de mannen daar arriveerden, werden ze uit elkaar gehaald en apart gehoord in kleine zaaltjes.

Het vreemde is, vertelt Aktas, dat het verhoor weinig over hemzelf ging. „Van mij wisten ze alles al.” Dat hij al vier keer tevergeefs een vergunning had aangevraagd, en ondertussen illegaal in de garage werkte. De inspecteurs leken vooral benieuwd naar de advocaat die de aanvragen voor hem indiende: Bahattin Aydin. Hoe kende Aktas hem? Schreef hij zijn ondernemingsplannen? Het verhoor duurde zeven uur, zegt hij. Het was donker toen Aktas en zijn vader weer naar buiten liepen.

Illustratie Martien ter Veen

Waarom was de Arbeidsinspectie zo geïnteresseerd in de advocaat van de automonteur? De IND had de inspectie getipt, bevestigt de immigratiedienst. Vlak nadat de immigratiedienst in 2015 de eisen voor Turkse zelfstandigen had aangescherpt, vond ze dat er iets gedaan moest worden aan al die procedures waar de organisatie mee belast werd. „Het viel op dat een beperkt aantal in Nederland gevestigde advocatenkantoren de aanvragen indienen”, zegt de IND-woordvoerder. Daarom stuurden ze de inspectie af op de cliënten van deze advocaten.

Het vormt de opmaat voor het strafrechtelijk onderzoek ‘Koebel’ naar het handelen van de advocaten. Een jaar na de garage-controle doet de IND aangifte tegen de automonteurs die valse aanvragen zouden hebben gedaan. In de aangifte worden óók hun advocaten genoemd, die hen bij de aanvragen geholpen zouden hebben, net als twee administratiekantoren, eveneens van Turks-Nederlandse eigenaren. Er lijkt, schrijft de IND in de aangifte, „sprake te zijn van een bepaalde vorm van georganiseerdheid”.

Een complot

Na jaren onderzoek besluit het OM niet de automonteurs, maar hun advocaten te vervolgen. „Wij zagen de advocaten als de facilitators”, zegt officier van justitie Otto van der Bijl. Hij stemde begin dit jaar in met een verzoek om terug te blikken op de zaak. De officier begint uit te leggen hoe de advocaten de IND dwarszaten door constant nieuwe aanvragen in te dienen. Maar of dat strafbaar was?

Van der Bijl redeneerde als volgt: Aydin en Dogan stonden Turken bij die geen verblijfsrecht hadden in Nederland, of zelfs een inreisverbod. „Die mensen verblijven hier dus illegaal.” Door herhaaldelijk aanvragen voor hen in te dienen, zouden de advocaten deze migranten helpen bij het „voortzetten van hun illegale verblijf”. En dáár zag Van der Bijl een strafbaar feit ontstaan: hulp aan illegalen kan juridisch worden betiteld als ‘mensensmokkel’.

Het onderzoek speelt zich af op een voor het OM onbekend terrein: het internationale vreemdelingenrecht en associatierecht. Terwijl de verdachte advocaten hierin gespecialiseerd zijn – Dogan geeft er cursussen over aan zijn beroepsgroep – heeft justitie er vrijwel nooit mee te maken. Daarom laat Van der Bijl zich adviseren door een partij die er wel verstand van heeft: de IND. Dat diezelfde IND wordt gehinderd door Aydin en Dogan, en in de aangifte al aanstuurde op hun vervolging, ziet Van der Bijl niet als bezwaar. De expert van de IND stelt een advies op, waarin staat dat wat de advocaten doen „kan worden beschouwd als het opzettelijk helpen met het omzeilen van de regelgeving”.

Zo raakt het OM overtuigd van het bestaan van een Turks mensensmokkelnetwerk, met de twee advocaten als spilfiguren.

„De grap is”, zegt Dogan, „dat ik nog nooit met Aydin had afgesproken. Ik heb met veel collega’s contact, maar niet met hem. Dus hoe kwamen ze erbij dat wij een organisatie zouden vormen?” Volgens Dogan moet het te maken hebben met hun achtergrond: het OM meende een complot te zien van Turkse migranten en Turkse facilitators. Dogan: „Hoe is anders te verklaren dat advocaten zonder migratieachtergrond die precies op dezelfde wijze deze zaken behandelden, níét zijn vervolgd?”

Na de inval in de advocatenkantoren schrijft het OM in een interne memo dat „Turkse personen” misbruik maken van aanvraagprocedures voor een verblijfsvergunning, geholpen door advocaten „die meestal ook een Turkse nationaliteit hebben”. Het OM denkt dan nog een grote zaak in handen te hebben. Het schrijft te vermoeden dat „de genoemde tussenpersonen deze praktijken grootschalig en georganiseerd” uitvoeren. De twee advocaten worden verdacht van valsheid in geschrifte, oplichting en mensensmokkel.

Volgens de redenering van het OM zou iedere vreemdelingenrechtadvocaat zich op enig moment schuldig maken aan ‘mensensmokkel’Bram van Mellevoorzitter van de vereniging voor migratierechtadvocaten

Vervolgens ontstaat tunnelvisie, ziet de advocaat van Aydin, Titia Fuchs. „Het OM liet blijken zelf geen kennis te hebben van dit rechtsgebied en ging volledig af op het eenzijdige beeld dat door de IND was geschetst.” Daarom besluit Fuchs zelf een deskundige in te schakelen: de Nederlandse nestor van het migratierecht, Kees Groenendijk. De Nijmeegse emeritus hoogleraar publiceert sinds de jaren tachtig over de regelgeving voor Turkse migranten.

„Toen ik erover hoorde dacht ik maar één ding”, zegt Groenendijk nu, aan de telefoon. „Waar is het OM in godsnaam aan begonnen?”

Hij vraagt zich af hoe justitie erbij komt dat de advocaten bepaalde cliënten niet hadden mogen bijstaan, omdat ze illegaal zouden verblijven. „Iedereen, ook een vreemdeling zonder verblijfsvergunning, heeft recht op een advocaat. Anders zouden die vreemdelingen praktisch rechteloos zijn tegenover de overheid.” Ook het indienen van meerdere aanvragen na elkaar is volgens de emeritus hoogleraar niet iets vreemds. „Dat gebeurt ook in andere vreemdelingenzaken en is niet verboden. Als dát een strafbaar feit zou zijn, zou je de hele vreemdelingenadvocatuur onmogelijk maken.”

Mede op basis van Groenendijks advies oordeelt de rechtbank in 2022 dat de inval bij de advocaten onrechtmatig was. De zitting gebeurt achter gesloten deuren, in een zogeheten raadkamerprocedure. Volgens de rechter valt Aydin en Dogan niets te verwijten; zij doen slechts hun werk als advocaat door cliënten aan een verblijfsvergunning te helpen. Dat de IND de uitkomst hiervan beschouwt als „onwelgevallig” betekent niet dat het verboden is, aldus de rechtbank. Het OM moet alle in beslag genomen dossiers teruggeven.

Daarmee is het voor de advocaten nog niet voorbij. Pas eind 2022 laat het OM de zaken vallen – maar zonder zijn ongelijk toe te geven. De zaak wordt eerst geseponeerd wegens gebrek aan bewijs en met een ‘beleidssepot’: daarmee geeft justitie aan dat de advocaten wel vervolgd hadden kúnnen worden, maar dat er om andere redenen vanaf wordt gezien. Zo lijkt het alsof de advocaten toch iets te verwijten viel. Pas als de advocaten bezwaar maken en een procedure starten wordt alsnog erkend dat de advocaten onterecht zijn vervolgd. Het OM seponeert zelden zaken op die grond, behalve als ‘ondubbelzinnig’ vast komt te staan dat ze er naast zat, zoals bij een persoonsverwisseling of een valse aangifte.

Officier Van der Bijl vindt het achteraf „heel vervelend” voor de advocaten dat het zo is gelopen. Misschien, zegt hij, „is het ook wel beter zo”. „Op deze manier hoeven advocaten niet bang te zijn dat zij strafbaar handelen als zij illegale clïenten bijstaan. Wij zullen ons in elk geval niet snel meer wagen aan dit avontuur.” Of hij spijt heeft? „Als ik had geweten hoe dit zou aflopen, was ik er nooit aan begonnen.”

De IND vindt zelf dat ze „geen partij in deze zaak” was, maar bevestigt dat ze de Arbeidsinspectie tipte, aangifte deed waarin de advocaten werden genoemd en het OM in de strafzaak adviseerde. Het probleem dat hiermee moest worden aangepakt, is nog altijd niet opgelost, zegt de woordvoerder. „Door de hoeveelheid aanvragen is de IND hier nog steeds veel tijd aan kwijt.”

Het OM heeft met de strafzaak geprobeerd een migratieprobleem op te lossen, zegt Masja van Meeteren. Zij is hoogleraar criminologie aan de Radboud Universiteit en doet onderzoek naar illegaliteit. „Vanuit het migratiebeleid is het problematisch dat advocaten steeds procedures met een kleine slagingskans aanspannen. Dat kan een manier zijn om illegaal verblijf te verlengen, want zolang de procedure loopt kan iemand niet worden uitgezet.”

Het breekt je natuurlijk, je carrière eindigtHalil Doganvreemdelingenadvocaat

Maar advocaten kun je niet verwijten, zegt Van Meeteren, „dat zij in het belang van hun cliënt alle mogelijkheden benutten voor die kleine kans op een verblijfsvergunning. Als de overheid dat wil tegengaan, moet ze de regels aanpassen, in plaats van achter advocaten aan te gaan.” De gevolgen van deze zaak hadden volgens Van Meeteren groot kunnen zijn. „Dit zou de hele vreemdelingenadvocatuur aan banden hebben gelegd.”

Dat beaamt Bram van Melle, voorzitter van de vereniging voor migratierechtadvocaten. „Ik schrik hier eerlijk gezegd van”, zegt hij in een reactie. „Volgens de redenering van het OM zou iedere vreemdelingenrechtadvocaat zich op enig moment schuldig maken aan ‘mensensmokkel’, door een vreemdeling zonder verblijfsvergunning bij te staan. Het is teleurstellend dat het OM zich voor dit ‘experiment’ heeft willen lenen.”

Wil Eikelboom, voorzitter van de vereniging van asieladvocaten, noemt de zaak „ongekend”. „In een rechtsstaat moeten advocaten zolang zij binnen de grenzen van de wet blijven vrijelijk hun werk kunnen doen, zonder de angst te worden vervolgd.” Hij spreekt van „intimiderend en schadelijk” optreden van IND en OM.

Aangescherpt

Toen justitie het kantoor van Halil Dogan binnenviel, was hij al gestopt als advocaat. Hij was net begonnen als universitair docent op de Vrije Universiteit van Amsterdam, hij moest zich tegenover zijn nieuwe collega’s verdedigen. Hij had een jaarcontract, daarna stopte hij er. De impact van de vervolging is nog steeds groot, zegt Dogan. „Het breekt je natuurlijk, je carrière eindigt. En dat alles opdat er een paar duizend Turken minder naar Nederland komen.” Hij adviseert nu multinationals die Turkse kennismigranten naar Nederland willen halen.

In de marmeren gang van de Amsterdamse rechtbank knoopt Bahattin Aydin zijn toga los. Hij heeft het de laatste jaren alleen maar drukker gekregen. Na de mislukte strafzaak tegen de advocaten besloot de regering in 2022 het beleid verder aan te scherpen. Turkse ondernemers hebben nu ook een inreisvisum nodig om naar Nederland te komen. Om zo een „einde” te maken aan de „groeiende praktijk” waarbij Turken „illegaal” naar Nederland komen om te werken.

Het gevolg: verblijfsaanvragen van Turken kunnen nog gemakkelijker worden afgewezen. Maar, zegt Aydin, „daar is het laatste woord nog niet over gezegd”. Want deze aanscherping zou wederom in strijd zijn met het Turkije-verdrag uit 1963. Komende maand spreekt de rechter zich voor het eerst uit over de nieuwe maatregel, in een zaak die door een Turkse ondernemer is aangespannen. Zijn advocaat? Bahattin Aydin.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 26 april 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in