Terug naar de krant

Van The Black Keys vol levenslust naar een woordeloze sprookjeswereld van componist Carl Nielsen

Leeslijst recensie
Album van de week Na een periode van ruzie en muzikale toberrigheid, maakte het duo The Black Keys nu een bruisend album. De  Deense componist Carl Nielsen is herontdekt: muziek die je zonder moeite meesleept naar een acht minuten durende oneindige fantasiewereld.
Leeslijst

The Black Keys: een ode aan levenslust op een een soulvol album

The Black Keys kunnen het nog: knetteren, zwieren, prikken, jubelen. En dat is een verrassing. Het duo bestaand uit Patrick Carney en Dan Auerbach leek de afgelopen jaren weggevaagd te zijn door ruzie en gebrek aan muzikale ideeën. Zanger/gitarist Dan Auerbach wijdde zich aan produceren (voor Hermanos Gutiérrez en Hank Williams Jr.) en maakte een documentaire over voorbeeld Dr. John. Carney begon ondertussen de band Sad Planets.

Het tweetal speelt samen sinds 2001. De muzikanten, die hun stekelige sound combineerden met aantrekkelijke rockmelodieën, wisten het na een lange aanloop tot sterrenstatus te schoppen, maar kregen onderling perikelen. Daar had hun stijl onder te lijden, bleek uit het tobberige Dropout Boogie uit 2022.

Maar het stel heeft de onlusten achter zich gelaten en ‘hard gewerkt’, aldus Auerbach in een interview. Dat harde werken heeft geleid, paradoxaal genoeg, tot ontspanning en plezier in de studio. Het twaalfde album Ohio Players laat horen dat The Black Keys nog altijd weten waar rock-’n’-roll uiteindelijk om draait: het uiten van levenslust. De liedjes op Ohio Players kolken ervan.

De titel, is net als die van het vorige album, een verwijzing naar hun idolen. Was Dropout Boogie een titel van een nummer van Captain Beefheart, Ohio Players is vernoemd naar de gelijknamige soulband, bekend van hedonistische meezingers als ‘Funky Worm’ en ‘Love Rollercoaster’. Maar het is ook een omschrijving van Auerbach en Carney zelf, beiden afkomstig uit Ohio. Bovendien was soul altijd al een geliefd ingrediënt voor The Black Keys, zoals hier weer te horen in de stem van Auerbach en de funky baspartijen. Ook Carneys stijl van drummen is soulvol, als een mokerversie van de bekende Motown-ritmes.

Gorgelende orgels

De oerbron voor Auerbach en Carney was ooit de blues. Die rudimentaire licks en songstructuren zijn nu ingewisseld voor uitgewerkte patronen en bruisende instrumentaties: zoals de verleidelijke gitaaraccenten, gorgelende orgels, zoetgevooisde stemmen en tetterende trompetten in ‘Don’t Let Me Go’. Elk nummer is een symfonie van opgewekte samenzang, tegen elkaar opbiedende melodietjes en onstuitbaar spelplezier dat nergens chaotisch is. Daarvoor zijn de muzikanten en gastmuzikanten te gewiekst.

Bijvoorbeeld in ‘You’ll Pay’ met daarin jolige koorzang van oudere mannen die klinken als tienermeisjes en een onverstoorbaar solerende Noel Gallagher (ex-Oasis). ‘Candy And Her Friends’ is een broeierige ballade die omslaat in rap, alsof de muzikanten ineens hun vriend, de rapper Lil Noid, de microfoon hebben gegeven, met snedig resultaat.

In ‘Paper Crown’ klinkt de hiphop nostalgisch, door het zwiepende geluid van een naald over vinyl (scratchen), en het refrein van de nonchalante klinkende Beck die onbegrijpelijke regels uitspreekt (‘Like throwin’ candy on a funeral fire’). Alice Cooper kwam langs voor een bijdrage, net als producers Dan The Automator en Greg Kurstin. Het werd laat en vrolijk, op het mannenfeestje.


De herwaardering van componist Carl Nielsen: een mooi album in het genre ‘ogen dicht’

Carl Nielsen, de Deense componist, hoe goed staat die bij u op de radar? Het Bergen Philharmonisch Orkest, zeg maar het tweede orkest van Noorwegen na de Filharmonie van Oslo, is bescheiden bezig met een herwaarderingsslag. Vorig jaar zetten ze zijn Vioolconcert en zijn Vierde symfonie op cd. Nu hebben ze zijn Fluitconcert (1926) en zijn Derde symfonie (1911) opgenomen, met een voorafje: zijn ‘pastorale scène voor orkest’ Pan og Syrinx (‘Pan en Syrinx’, 1918), dat in Nielsens tijd al erg populair werd in Scandinavië. Het is een opvallende volgorde van groeperen, je zou de mix precies andersom verwachten: het vioolconcert schreef Nielsen in dezelfde tijd als z’n derde symfonie (wat heet, ze gingen in hetzelfde concert in première), zoals zijn vierde symfonie en Pan og Syrinx ook dicht op elkaar zaten. Maar maakt dat nog wat uit in de tijd van streamingsdiensten? Welnee, volgordes bepaal je zelf.

De vroege populariteit van Pan og Syrinx snap je direct: het is muziek die je zonder moeite meesleept naar een acht minuten durende oneindige fantasiewereld. En dan te bedenken dat Nielsen het in minder dan een maand op papier schijnt te hebben gezet. Die fantasiewereld begint wat melancholisch; er is duidelijk wat gebeurd hier. Maar wat ook alweer? O ja, na een paar maten overvallen de wervelende herinnering je al. Herinneringen aan… dat vult je eigen fantasie vanzelf in, ook zonder het verhaal van Pan en de nymf Syrinx in je achterhoofd; en dat zegt veel goeds over de prestatie van het Bergense orkest onder leiding van hun scheidend chef Edward Gardner.

Dat goeds houdt aan in Nielsens Fluitconcert. Na een ferme orkestinzet met een snufje oosterse invloeden, neemt de fluit van Adam Walker al snel een fladderend voortouw. Mooie herhalingen door de hobo in de subtiele achtergrond springen eruit, net als ‘gesprekjes’ met de klarinet. De strijkers nemen soms even een warm intermezzo, dat telkens weer uitmondt in wervelende ernst, aangezet met stevig koper. Het is steeds de fluit die de boel weer bezwerend tot bedaren troost; als op een queeste, langs allerlei landschappen vol leuke en minder leuke wezens.

Fluitqueeste

Aan het begin van Nielsens Derde symfonie, bijgenaamd ‘Sinfonia Espansiva’ (al moet je zelf verzinnen wat dat betekent, Nielsen gaf er geen definitie van) is er geen tijd voor rustige contemplatie: je stapt midden in de tumultueuze ring, eentje waarin Beethoven het lijkt op te nemen tegen Sjostakovitsj, met Mahler als scheidsrechter. Er klinken dreigende strijddansen, met heerlijke spannings- en ontspanningsgolven. Het tweede deel is een stilte na de storm, met daarin, opvallend, woordeloze solo’s van een bariton (Yngve Søberg) en sopraan (Lina Johnson); als een vooruitblik op latere esoterische film- en gamemuziek. In het derde deel twijfel je er nog aan, maar met een bijna lollig contrast komt alles in het vierde deel, een galore aan trotse muzikale schouderklopjes, toch nog goed.

Dit album is een erg mooie in het genre ‘ogen dicht’. Zoals je vroeger je ogen dichtdeed als iemand je voorlas, zo kun je je door deze cd ook nu weer heerlijk van de wereld weg laten voeren.


JazzDe Beren Gieren What Eludes Us

Het Belgische jazztrio De Beren Gieren zet zich per plaat meer op scherp. Inmiddels toe aan hun achtste, blijven pianist Fulco Ottervanger (ook in Beraadslagen), bassist Lieven Van Pée en drummer Simon Segers in hypnotiserende, met elektronica verrijkte jazz, grossieren in rare, onalledaagse sounds. Het levert tracks op die in caleidoscopische draaien steeds weer veranderen op manieren die je niet zag aankomen. (Amanda Kuyper)


ExperimenteelKelly Moran Moves in the Field

Op Moves in the Field speelt Kelly Moran tegen zichzelf: ze maakte de muziek met een disklavier, een programmeerbare piano die ’terugspeelt’. Maar machinaal is het zeker niet: het apparaat reflecteert de emoties die Moran in haar spel stopt, en samen vergroten ze het in even klassieke als moderne stukken. Het resultaat is zachtaardig, het vloeit, en valt als zijde over de luisteraar. Een parel van een album. (Peter van der Ploeg)


SoulMichelle David & The True-tones Brothers & Sisters

De verbindende insteek van Michelle Davids nieuwste met haar band The True-tones treft doel: je wordt oprecht blij van Brothers & Sisters. De vintagesoul klinkt organisch en zonnig, en is even aards (met kleine lesjes; ‘Walk with grace’) als opzwepend als goede Memphis-soul. Maar het zijn nog altijd Davids gospelroots die de soulgrooves, met fier geplaatste blaasaccenten, juichend met gloed optillen. (AK)


Pop/r&bTyla Tyla

De Zuid-Afrikaanse zangeres Tyla kreeg onlangs een Grammy voor haar single ‘Water’, een zowel zwoele als klaaglijke bede, met lichtvoetige zang en lichte maar springerige begeleiding. De dynamische r&b op haar debuutalbum leunt op Amerikaanse voorbeelden (Aaliyah) en amapiano uit haar geboorteland door de melodieuze ‘log drum’ die klinkt als een patroon van waterspetters. (Hester Carvalho)


PopVampire Weekend Only God Was Above Us

Sifting through centuries, for moments of your own”, mijmert Vampire Weekend-zanger Ezra Koenig in ‘Capricorn’, dat uit de jaren nul, zestig of tachtig had kunnen komen. Je hoort op het nieuwe album schuifelende hiphop-ritmes, dikke lagen synths, Indiase raga; het klinkt vaak prachtig samen. En toch ligt gezapigheid altijd op de loer. Wat mist aan spanning, maken ze goed met mooi en slim sounddesign – dat is de positieve draai, je kunt het ook andersom zien. (PvdP)


HipHOPBob Uit Zuid Heilig

Rapper Bob Uit Zuid sneert zijn teksten over jachtclubs en zuipen in plat Amsterdams, en klinkt als een boze kroegbaas. Dat is soms grappig en soms gekunsteld. Zijn tweede album is gevarieerder: behalve zware hiphop-drums zijn er maffe stemmetjes en spacey keyboards, ruig en schel opgenomen. ‘Curlen’ met collega Zwangere Guy is het topstuk. (HC)


Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 8 april 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in