Terug naar de krant

Als je grote podiumgezelschappen in het hele land wil hebben, kost dat geld

Leeslijst commentaar

Cultuur in de reGio

Leeslijst

Drie theaterzalen, een filmzaal en drie foyers: dat is de omvang van de schouwburg in Drachten. Desalniettemin komen topgezelschappen in de podiumkunsten er niet vaak langs. Dat geldt niet alleen voor Drachten, maar voor de meeste kleinere schouwburgen. Wie buiten de Randstad woont, heeft minder kans om het ITA, het eveneens internationaal geprezen Nationale Ballet of het Nederlands Dans Theater op loopafstand te kunnen bezoeken. Dat theaters buiten de Randstad dat betreuren in NRC is begrijpelijk.

Die klacht van regionale schouwburgen ligt in de lijn van het advies Toegang tot cultuur, dat de Raad voor Cultuur eind februari publiceerde. Hierin werd gepleit voor een gelijkmatiger spreiding over het land van rijkssubsidies voor cultuur. Het aanbod van theater, muziek en dans buiten de Randstad moest beter: er zou nu verhoudingsgewijs te veel subsidie naar de Randstad (lees: vooral Amsterdam) gaan. Dat gezelschappen landelijke subsidie krijgen, maar toch hun eigen postcode te weinig verlaten, bevestigt het idee dat bij sommigen heerst dat cultuur er vooral is voor de muntthee drinkende elite in de grachtenpanden van Amsterdam. Ook de partijen die onderhandelen over een nieuw kabinet willen, als ze de cultuursubsidies al willen behouden, meer in de regio en minder in de Randstad.

Op het eerste gezicht hebben ze een punt. ITA, het Internationaal Theater Amsterdam, gaat inderdaad weinig het land in, maar heeft wel tijd en geld om naar het buitenland te gaan. Dat is een keuze die tien jaar geleden werd gemaakt: landelijk gesubsidieerde gezelschappen hadden geen reisverplichting meer, én moesten internationaler worden: Nederlandse cultuur als exportproduct. Met het afschaffen van de reisverplichting in 2013 kwam er ook meer rijkssubsidie voor gezelschappen verspreid over het land. Cultuurspreiding door de regio werd daarmee vanzelfsprekender.

Tegen de hartenkreet van de regionale schouwburgen is in te brengen dat de Raad vorig jaar met het advies Cultuur Natuurlijk kwam. Hier werd gekeken naar het milieubewustzijn van de cultuursector. Het stond er droef voor, aldus het advies. De Raad was onder meer kritisch op het reizen van gezelschappen, kunst en publiek. Het vervoeren van grote gezelschappen, dansers en bijbehorende orkesten, evenals decors die versleept moeten worden voor één avond, zorgden voor extra CO2-uitstoot. Ook de fair practice-maatregelen in de culturele sector die recentelijk zijn ingevoerd, spelen een rol in de keuze om niet voor één avond naar bijvoorbeeld Drachten te gaan. Ook in de cultuursector heeft het idee dat loon naar werken terecht is inmiddels postgevat.

Verhoogde lonen, gestegen transportkosten, duurdere overnachtingen: het zijn allemaal legitieme redenen waardoor het moeilijker wordt om van topgezelschappen te eisen dat ze het hele land doorgaan. Zeker omdat subsidies niet in dezelfde mate zijn verhoogd.

Schouwburgen moeten zich tot politiek Den Haag richten, en niet tot gezelschappen. Als je grote gezelschappen in het hele land wil hebben, kost dat geld. Geld waarvan de kans klein is dat de politiek het de komende jaren aan kunst wil besteden. Zolang dat niet het geval is, is het niet verstandig om de prestigieuze gezelschappen, zelfs al zijn ze Randstedelijk, te kritiseren omdat ze het onmogelijke niet voor elkaar krijgen. Laten we blij zijn dat die internationale top in Nederland actief is, en speel een mogelijk komend cultuuronvriendelijk kabinet niet bij voorbaat in de kaart met verzoeken die met dank aan vorige kabinetten al onmogelijk waren.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 3 april 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in