Terug naar de krant

Talentloze nobody’s blijven muziek stelen

Leeslijst column Auke Hulst
Leeslijst

Ik stond afgelopen dinsdag niet in Rotterdam om met Ronnie Flex te protesteren tegen zijn oude platenmaatschappij Top Notch, maar alsnog: Go, Ronnie, go! Wat is de kwestie? Ronnie Flex – echte naam: Ronell Plasschaert – tekende als jonge artiest een contract waarin hij weinig royalty’s kreeg en het eigendomsrecht op de originele opnamen van zijn muziek weggaf. Met zijn acties wil Plasschaert aan-dacht vragen voor zulke contracten. De materie interesseert me, als luisteraar én als maker. Zowel solo als met band breng ik zo nu en dan muziek uit, die hooguit enkele duizenden Spotify-plays genereert, wat net genoeg oplevert om één keer boodschap-pen te doen (dit is geen hyperbool).

Waar creatieve dromen bestaan, wemelt het van de talentloze nobody’s die weten hoe je aan andermans scheppingsdrang een villa kunt overhouden. Dat geldt voor elke kunstvorm, maar nergens is het pad naar succes zó geplaveid met diefstal als in de muziekindustrie, waar op alle denkbare manieren misbruik wordt gemaakt van mensen die – bang dat er geen tweede kans komt – akkoord gaan met wat je ze onder de neus douwt. Een berucht voorbeeld is Badfinger, dat door manager Stan Polley zo volledig werd uitgekleed dat voorman Pete Ham suïcide pleegde. (In zijn afscheids-brief schreef Ham: ‘Stan Polley is a soulless bastard. I will take him with me.’) Sommige artiesten namen wraak in songs – The Beatles in ‘You Never Give Me Your Money’, Queen in ‘Death on Two Legs’ – velen spanden rechtszaken aan. Prince liep tijdens zo’n rechtszaak rond met het woord ‘Slave’ op zijn wang. Het gaat niet alleen om geld, maar om controle. Toen Kate Bush enkele jaren terug een onverwacht succes had met ‘Running Up That Hill’, betrapte ik mezelf op enorme pret, omdat ze dat succes verdiende, maar ook omdat ze jaren eerder al haar rechten en opnamen had teruggekocht. Kwamen de opbrengsten tenminste een keer daar waar ze hoorden.

Doe het dus gewoon zelf, zou je zeggen. Zelf uitbrengen – wat eenvoudig is – zelf promoten, zelf pluggen bij radiostations en playlists. Het kan dat, als je er vrede mee hebt – ik heb dat – je staat te fluisteren in een orkaan.

Er is de afgelopen decennia veel veranderd in de infrastructuur van muziek. Slechts een enkele radio-deejay krijgt nog ruimte voor eigen keuzes, de rest wordt zenderbreed voorgekookt door algoritmes of muzieksamenstellers, de vleesgeworden algoritmes. Gevolg: sturen op wat bekend is of daarop lijkt. Veel draait om streaming, maar de vergoedingen daarvoor zijn schimmig en gering. Spotify-topman Daniel Ek, hogepriester van de talentloze nobody’s, is er miljardair mee geworden. Grote artiesten hebben hun verdienmodel er op aangepast: waar ooit live-optredens dienden ter promotie van albums, bestaan albums nu ter promotie van live-optredens. Wat veel gebruikers ondertussen niet weten, is dat de grote platenmaatschappijen aandeelhouder zijn van Spotify, én poortwachter van playlists, die onder schuilnamen (Filtr, Topsify, Digster) worden gerund. Veel andere playlists werken algoritmisch, andermaal sturend op wat je kent.

Ik sprak onlangs op een feestje een Nederlandse artieste die miljoenen plays op Spotify heeft. Omdat mijn band binnenkort een album uitbrengt, probeerde ik haar een beetje uit te horen. Ze somberde over zielsuitverkoop. Een nieuw fenomeen was dat je op grote Spotify-playlists kon komen als je afzag van een deel van je vergoeding. De payola van weleer – toen deejay’s wel eens werden betaald om muziek te draaien – was met een omweg weer terug. Het stuitte haar tegen de borst, maar ze had het toch maar gedaan.

Afzetters hou je, maar de ruimte die afzetters krijgen, wordt door de context bepaald. Door regelgeving en door wat het publiek billijk acht. Het probleem is dat het publiek het niet werkelijk iets kan schelen. De machinerie van de industrie is te complex, en van een reëlere beprijzing van muziek zouden we – ja, ook ik – na jaren luisteren voor dumpprijzen een hartverzakking krijgen. Ronnie Flex heeft gelijk dat hij uitvaart tegen zijn oude platenmaatschappij, maar eigenlijk zouden artiesten moeten protesteren tegen óns, het publiek. Omdat we uit onwetendheid en nauw begrepen eigenbelang collectief de enablers van de afzetters zijn.

Auke Hulst is schrijver.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 23 maart 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in