Terug naar de krant

Alles klopt aan het nieuwe Nationaal Holocaustmuseum

Leeslijst recensie
Nationaal Holocaustmuseum Het museum over het Nederlandse deel van de Holocaust opent deze zondag. Het Nationaal Holocaustmuseum slaagt erin op subtiele wijze een indrukwekkend verhaal te vertellen.
Leeslijst

Een stomp op je middenrif. Dat is de eerste ruimte van het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam, dat maandag zijn deuren opent. In twaalf zalen wordt hier, in de voormalige Hervormde Kweekschool aan de Plantage Middenlaan, het verhaal verteld van de vernietiging van het Nederlandse Jodendom. Dat dit verhaal eindigt op de bodem van de hel, is aan het begin van de vaste tentoonstelling meteen duidelijk.

Daar ziet de bezoeker namelijk een enorme foto van de 7-jarige Sieg Maandag, lopend in zijn korte broek op de dodenakker van het net bevrijde concentratiekamp Bergen-Belsen. De jonge Joodse Amsterdammer kijkt met een schuchtere blik de camera in. Om hem heen liggen de lijken: ontredderd, halfnaakt.

Heftig, en misschien zelfs afschrikwekkend, maar het interessante is dat dit beeld niet de toon zet voor de rest van de tentoonstelling. Dat is een goede keuze geweest, want het Nationaal Holocaustmuseum vertelt zo een veel subtieler verhaal, dat daarom des te meer indruk maakt. Ja, tijdens de Shoah zijn miljoenen mensen op afgrijselijke wijze vermoord – en dat is te zien – maar de bezoeker wordt niet bedolven onder de schokkende beelden.

De bruidsjapon van Leny Zondervan in de zaal over het vooroorlogse Jodendom in Nederland.
Foto Bart Maat

De eerste ruimte na de foto van de kleine Sieg is gewijd aan het Joodse leven in Nederland van vóór de Tweede Wereldoorlog. De Joodse gemeenschap had soms te maken met antisemitisme, maar was ook een volwaardig onderdeel van de samenleving. De prachtige bruidsjapon van Leny Zondervan hangt te glimmen in een vitrine, met ernaast een foto van het huwelijk van Leny en haar bruidegom Frits Snapper, op 12 maart 1940. Dit zijn de laatste regels op het begeleidende bordje: „De ouders van Leny werden in 1943 in Auschwitz vermoord. Het bruidspaar zelf overleefde de Sjoa.”

De tentoonstelling in het Nationaal Holocaustmuseum bevat tal van dit soort persoonlijke voorwerpen, met de bijbehorende persoonlijke verhalen. Aan het eind van elke tekst staat hoe het de eigenaar tijdens de oorlog is vergaan. Dat leidt ertoe dat je ogen tijdens het lezen haastig die laatste regels opzoeken, alsof je snel doorbladert naar het einde van een horrorverhaal. Je wilt weten of het goed komt met de mens met wie je zojuist hebt kennisgemaakt. Meestal volgt een domper: deze Joodse Nederlander overleefde de Holocaust evenmin.

Nadat de Duitsers in 1940 Nederland in enkele dagen hadden veroverd, volgden al snel de eerste anti-Joodse maatregelen. Het museum laat op originele wijze zien hoe die uitsluiting beetje bij beetje werd opgevoerd door de tekst van alle nazi-verordeningen af te drukken op de muren van de zalen, van de vloer tot het plafond. Omdat die muren soms schuin staan, heb je als bezoeker het gevoel dat de woorden letterlijk op je drukken.

De tuin van de kweekschool, met foto’s van de Joodse kinderen die hier voor hun deportatie verbleven.
Foto Mike Bink
De gang waardoor Joodse kinderen ontsnapten uit de voormalige Hervormde Kweekschool.
Foto Bart Maat

In zalen over onderduik, daders en verzet wordt het zich in Nederland afspelende deel van de Holocaust belicht. In dit verhaal speelt het gebouw van het museum zelf een opvallende rol. Aan de overkant van de straat ligt namelijk de Hollandsche Schouwburg, de plek waar de Duitsers Amsterdamse Joden verzamelden voordat ze via kamp Westerbork naar vernietigingskampen in Oost-Europa werden getransporteerd. In de Hervormde Kweekschool was een crèche ingericht voor de kleinsten. Met hulp van het verzet ontsnapten hiervandaan zo’n zeshonderd jonge Joden, die in de onderduik de oorlog overleefden.

Lees ook Directie van het nieuwe Holocaustmuseum: ‘Het bloed van elk slachtoffer is even rood. Daar gaat dit museum over’
Emile Schrijver en Liesbeth Bijvoet: „Er woedt nu een oorlog waar de mensen over wie dit museum gaat verdomd weinig mee te maken hebben.”

Geen weg terug

De meeste Joden hadden dit geluk niet. Van de 140.000 Joden die in 1940 in Nederland woonden, gingen er 107.000 op transport: 102.000 van hen kwamen niet terug. Nergens in bezet West-Europa was dat percentage zo hoog.

De zalen gewijd aan deze vernietiging heten ‘Geen weg terug’, ‘Klem’ en ‘Moord’. Na hun arrestatie werden de meeste Nederlandse Joden naar Westerbork getransporteerd en van daar naar kampen als Bergen-Belsen, Sobibor en Auschwitz. Ook hier vertelt de tentoonstelling de geschiedenis aan de hand van persoonlijke voorwerpen, zoals de bloes die de twaalfjarige Berthold Barenholz droeg toen de Duitsers hem en zijn vader, moeder, broertje en oma begin 1944 op hun onderduikadres arresteerden. Berthold droeg deze bloes totdat de geallieerden kamp Bergen-Belsen ruim een jaar later bevrijdden. Hij had de oorlog overleefd, net als alle andere leden van het gezin Barenholz – hoogst uitzonderlijk.

Moord: voorwerpen uit de vernietigingskampen in Oost-Europa.
Foto Mike Bink

Het merendeel van de Nederlandse Joden werd vermoord in Auschwitz en Sobibor. Van dat laatste kamp is een maquette tentoongesteld die is gemaakt door overlever Jules Schelvis. Uit het kamp zelf zijn tien knopen te zien. Het zijn knopen van gewone kleren; ze werden na de oorlog op het terrein van Sobibor gevonden. Dit zijn de laatste dingen die de Joodse slachtoffers aanraakten toen ze zich uitkleedden voordat ze de gaskamers ingingen. Zelden zullen zulke kleine objecten geladen zijn met zoveel betekenis en emotie.

Het laatste object van de tentoonstelling is een klein houten kastje, met een raam erin. ‘Vergeet ons niet!’ staat erbij. Achter het glas is het donker. Pas als de bezoeker op een knopje drukt gaat het licht aan en verschijnen de foto’s van drie mensen: een man, een vrouw en een jongen. Wie ze zijn, is onbekend. Het staat alleen vast dat ze zijn gedeporteerd.

Dit trio is dus alleen te zien als iemand de moeite neemt om op het knopje te drukken. De boodschap is duidelijk: blijf de moeite doen om de Holocaust te herdenken. Dit indrukwekkende nieuwe museum kan hierbij een belangrijke rol spelen, zeker nu de laatste ooggetuigen rap verdwijnen. De inhoud, de vormgeving, de balans tussen tekst en beeld, de omvang (goed te doen met kinderen): alles klopt aan het Nationaal Holocaustmuseum.

Kastje met een foto van anonieme gedeporteerde mensen.
Foto Mike Bink
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 9 maart 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in