Terug naar de krant

Niet het fascisme, maar het populisme is terug

Leeslijst column Michel Krielaars
Leeslijst

Sinds enige tijd lees je weer veel over de terugkeer van het fascisme. Alsof Menno ter Braak nog springlevend is en zijn briljante essay Het nationaalsocialisme als rancuneleer uit 1937 vers van de pers is gerold. Het heeft alles te maken met de afgelopen en komende verkiezingswinst van radicaal-rechtse partijen in Europa, al dragen in het buitengebied ook Donald Trump en Vladimir Poetin actief aan die tendens bij.

Nu heb ik zelf afgelopen zomer de visionaire Mussolini-romans van Antonio Scurati gelezen en schrok ik van de parallellen met het heden. Maar ook een realistische roman blijft een roman en is geen politieke analyse, dus mijn angst dat de door Scurati geschetste, gewelddadige geschiedenis opnieuw werkelijkheid wordt, is vooralsnog bedwongen.

Onlangs stelde Scurati me zelfs nog meer gerust met zijn essay Fascisme en populisme. Mussolini nu. Hij blust daarin enigszins de huidige paniek over de bedreigde democratie, al waarschuwt hij er wel voor dat we die ‘als een wijnrank’ goed moeten verzorgen. Zo laat hij overtuigend zien dat Mussolini behalve een fascist ook een populist was en dat die twee eigenschappen los van elkaar bestaan. De bewegingen, partijen en politieke leiders die tegenwoordig de democratie provoceren ‘in een tot nu toe onbekende vorm’ stammen dan ook niet af van de fascist Mussolini, maar van de populist Mussolini.

Scurati richt zich in dat essay vooral op de personalistische taal van Mussolini. Zo noemt hij diens uitspraak ‘Ik ben het volk’ de grondregel van het mussoliniaanse populisme. Je moet daarbij niet vergeten dat Mussolini, een voormalige journalist, voor het veroveren van de macht behalve van knokploegen ook gebruik maakte van gedrukt papier. Zijn kracht lag in heel korte zinnen, die gemakkelijk te citeren waren en slogans bevatten die achteraf bezien vaak geen enkele samenhang vertoonden met wat hij een maand eerder had gezegd. Daarin verschilde Mussolini van de socialistenleiders, die vaak ingewikkeld formulerende intellectuelen waren uit de bourgeoisie.

Belangrijk was ook Mussolini’s retorische aanval op de democratie door middel van propaganda tegen het parlementaire systeem, dat hij ‘als iets overbodig ingewikkelds, als een oord van corruptie en bedrog, een rem op het politieke besluitvormingsproces’ neerzette. Zijn partij is de ‘tegenpartij’, die ‘antipolitiek’ bedrijft. Wel ziet Scurati een verschil met de huidige populisten, die niet verder gaan dan het in diskrediet brengen van de liberale democratie en langzaam aan haar poten zagen in plaats van haar op te blazen, zoals Mussolini deed.

Volgens Scurati heeft een populistische leider geen eigen ideeën of overtuigingen, kent hij geen trouw of loyaliteit en ontbeert hij een langetermijnstrategie. Zijn bondgenoten moet hij kunnen opofferen om in de politiek de tactvolle winnaar te kunnen zijn. Het holle vat van zijn anti-ideologie is hoogstens gevuld met de meest recente kroegpraat, die hij in zijn retoriek opneemt. En natuurlijk moet hij een bestaand angstgevoel aanblazen. In Mussolini’s dagen was dat de angst voor de socialisten, die hij neerzette als vaandeldragers van de Russische Revolutie. Daarmee bestempelde hij ze als buitenlandse indringers die Italië van binnenuit bedreigden. Vervang ‘socialisten’ nu door ‘migranten’, ‘lhbtq’ers’, ‘Joden’ of ‘buitenlandse agenten’ en je stapt meteen het heden weer binnen.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 9 februari 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in