Terug naar de krant

Niks mis met het circus en ook niet met zijn publiek

Leeslijst column Christiaan Weijts
Leeslijst

We gingen naar het Kerstcircus. Hoewel we getwijfeld hadden over een familievoorstelling met goede recensies, in een gesubsidieerd theater, kozen we dit jaar eens voor iets anders. Buiten onze bubbel ook.

Al in de rij voor de circustent op het Malieveld merkte ik het. „Toch een ander publiek”, zeggen wij NRC-lezende schouwburgbezoekende Museumkaarthouders dan tegen elkaar.

Ik weet niet of het per se een verschil in economische klasse was. Die circuskaarten waren duurder dan die van de familievoorstelling. Nee, het was de sfeer, de kleding, en ook de voorstelling zelf. Die begon met schaars geklede, sexy dansende vrouwen. Het verbaasde me hoe verbaasd ik hierover was. Het archetype van de stoeipoes is van de meeste cultuur- en sportpodia verdwenen, maar hier hupsten ze nog heupwiegend rond in weinig meer dan glitterstringetjes, alsof er niet al een kwart eeuw strijd is geleverd tegen de male gaze.

God weet dat ik niet vijandig sta tegenover de glitterstring, maar het kwam me vooral ouderwets en nostalgisch voor. Is dit hoe conservatieve cultuur eruitziet? Oog in oog met die wulpse spetters en de atletische mannenlijven met hun ontblote spiertorso’s, dacht ik aan ‘het signaal dat de kiezer heeft afgegeven’, zoals dat heet. Die kiezer wil economisch linksaf en cultureel rechtsaf. Meer circus, maar wel goedkoper, om het genuanceerd samen te vatten.

Het was spektakel om je adem bij in te houden, maar ook wat leeg. De artiesten, breed glimlachend in de leegte, maakten niet echt contact. Je werd niet meegenomen in een collectieve ervaring, zoals je in het betere theater overkomt. Die gesubsidieerde familievoorstelling, even verderop, werd in mijn verbeelding almaar indrukwekkender. Niets zo prachtig als de voorstelling die je misloopt, het niet-geschreven boek, de ongehoorde muziek. Zo bezien wordt dat eerste kabinet-Wilders een zege.

Eerder deze kerstvakantie belandde ik in een andere bubbel, een feestje met overwegend kunstenaars, bewoners van een collectief met ateliers, expositieruimte, enzovoorts. Ik wilde het weldadige bohemiensfeertje niet verpesten, maar vroeg me toch af of ze het rechtse kabinet-in-wording niet vreesden.

„Er komt helemaal geen kabinet met Wilders”, glimlachte een man, met een stelligheid alsof hij geheime lijntjes had. Of was ik getuige van een psychologisch beschermingsmechanisme? Had hij Halbe Zijlstra verdrongen, het voorproefje toen Wilders alleen nog maar gedoogsteun gaf?

Donderdag schreven twee onafhankelijke kunstadviseurs in NRC een opiniestuk waarin ze betoogden dat de kunstsector juist kan profiteren van de rechtse omslag.

Het betoog, een Houdini-act op zich, nam de vlucht naar voren en wilde de rechtse cultuurkamer alvast naar de mond praten. Maar hun advies – kunstenaar, toon uw ‘maatschappelijke waarde’ – is nu juist wat de kunsten bij een groot deel van de bevolking het imago bezorgde van een links bolwerk. Inclusie, dekolonisatie, duurzaamheid, genderdiversiteit – u kent de riedel.

Zelfs de oudejaarsconference was dit jaar gepolariseerd. Zo x’te Caroline van der Plas vanaf de bank haar ongenoegen over Micha Wertheim. In een eerste reflex was ik het eens met cabaretkenner Jacques Klöters die in het Algemeen Dagblad zei dat ons land behoefte heeft aan de oudejaarsconference door André van Duin. „Dat is écht iemand die het land kan verbinden, van arm tot rijk en van dom tot slim.”

Van zwart tot wit ook? Maar vooruit, André van Duin: ons laatste ongepolariseerde icoon. Tegelijk is hij ook het schrikbeeld van de gemoedelijke safe zone die ontstaat als je cultuur wilt maken die het iedereen naar de zin maakt. Als operahuizen geforceerd samenwerken met drillrappers keren beide publieksgroepen het podium de rug toe. Niet iederéén hoeft het Concertgebouw in, niet iederéén hoeft naar het circus.

In het kunstaanbod kan exclusiviteit de diversiteit juist vergroten. Dat de circusbankjes ander publiek trekken dan de schouwburgbalkons is geen maatschappelijke misstand. Wel dat er, anders dan in bijvoorbeeld België, minder subsidie heen gaat. Maar ook dat was onder D66-bewindspersonen de laatste jaren juist ietsjes aan het veranderen.

Waar vooral behoefte aan is, is het inzicht dat kunst niet links of rechts is, en dat erkenning en ondersteuning vanuit de overheid in het belang van iedereen is. Daarom moeten we nu al in actie komen, nú alvast liedjes gaan zingen op het Malieveld.

Christiaan Weijts is schrijver.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 6 januari 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in