Terug naar de krant

Het kerstfeest als een cadeautje, plus een polemiek over wie de gulle gever is geweest

Leeslijst rubriek De ombudsman
Leeslijst

De storm die over de Handelsbladse kerststal raasde was niet groot genoeg om Gerrit of Henk te heten, maar het donderde en bliksemde behoorlijk nadat de opiniebijlage van 23 december een artikel van Palestijns-Finse schrijfster Umayya Abu-Hanna had gepubliceerd: ‘Wij Palestijnen hebben jullie Kerstmis gegeven’.

Het bleek een knuppel in het hoenderhok. Lezers schreven boos dat Jezus toch echt een Joodse man was, verwezen naar de woorden INRI op het kruis, stelden dat gepoogd werd de historische banden van het Joodse volk met het land Israël te ontkennen. Een enkeling vond NRC antisemitisch.

Bovendien stond er een fout in het artikel. Abu-Hanna schreef dat „onder de mensen die 13.000 jaar geleden in het historische Palestina leefden het dna sterk overeenkomt met dat van de Palestijnen van nu”, onder verwijzing naar een wetenschappelijk artikel uit 2018. Die onderbouwing was te mager, zo bleek. Niet alleen trok het betreffende artikel die conclusie niet. Ook is uit nieuw archeogenetisch onderzoek gebleken dat er na 11.000 voor Christus een grote hoeveelheid migratiestromen in het gebied is geweest. De overeenkomsten in het dna-signatuur zijn nog maar zeer klein. De passage werd na kerst online verwijderd en de papieren krant plaatste een correctie.

Los van de archeogenetische accuratesse lijkt het zinloos om (oud) dna te betrekken in de vraag of mensen ergens thuis zijn. Daar zijn betere, menselijke argumenten voor te vinden. Zoals ook de vraag wie Kerstmis aan wie heeft ‘gegeven’ een wonderlijke is bij een feest dat zich zeer geleidelijk heeft ontwikkeld, inclusief op veel plaatsen een ‘heidense’ dennenboom. Er is vooralsnog ook geen mogelijkheid om Kerst weer (aan wie dan ook) terug te geven.

Palestijnen en het vroege Christendom

Het debat over Palestijnen en het vroege christendom is niet nieuw – en heeft een politieke dimensie. Tien jaar geleden noemde president Mahmoud Abbas van de Palestijnse Autoriteit Jezus „een boodschapper van de Palestijnen”. De christelijke Palestijnse theoloog Mitri Raheb schreef in zijn boek Geloven onder bezetting (2015): „Jezus was een Palestijnse jood uit het Midden-Oosten.” En in een reactie op de commotie over het artikel in NRC schreef historicus Han van der Horst op de BNNVARA-site Joop: „Het land van Jezus – de échte Jezus en het échte land – vertoonde zeker overeenkomsten met het Palestina van nu. Het was etnisch en religieus zeer gemengd [...] Het uit het nationalisme voortkomende begrip van wat een volk is – een lotsgemeenschap van mensen die dezelfde taal, tradities en geschiedenis delen – bestond niet. Dat is een onding uit de negentiende eeuw.”

Terug naar het artikel van Abu-Hanna. Dat was geen opiniestuk in de gebruikelijke zin, maar een impressionistisch verhaal waarin – afgaande op een to-do lijst aan het begin – een hond moest worden ontwormd, een moeder moest worden gebeld en Mark Rutte voor het Strafhof gebracht moet worden. In het vervolg werd er gestofzuigd en gehuild en werd inderdaad met een christelijke Palestijnse moeder (in Haifa) gebeld. Intussen maakte de auteur zich kwaad over de genocide die Israël volgens haar pleegt in Gaza en de medeplichtigheid van Nederland daaraan: „Europa stuurt wapens om een genocide te ondersteunen tegen een weerloos volk.”

Aan het slot volgde het betoog over Kerstmis. Dat kon je lezen als een poging om aandacht te vragen voor de historische rol van de Palestijnse gemeenschap, die eeuwenlang voor een groot deel christelijk was. Maar het werd dus ook opgevat als een poging om de Joodse achtergrond van de historische Jezus te betwisten.

Volgens chef Opinie Lotfi el Hamidi is onderschat hoe gevoelig de kerstkwestie lag. „Wellicht had een sensitivity reader hier geholpen.” Ik vermoed dat veel verontwaardiging werd aangejaagd door het harde standpunt van Abu-Hanna over de Israëlische oorlogsvoering. De rommelige verdediging van de Kerstthese bood vervolgens een extra aanknopingspunt voor kritiek.

Er was nog een element in de kritiek die NRC kreeg en dat ging niet om de tekst, maar om de auteur. Abu-Hanna had haar artikel op verzoek van NRC geschreven, dat graag een Palestijnse stem het woord wilde geven. Ze had tweemaal enigszins vergelijkbare persoonlijke artikelen gemaakt, onder meer over Palestijnen en het Songfestival.

Terreuraanval verdedigd met post

Wat de redactie niet wist, was dat Abu-Hanna op 7 oktober de terroristische aanval van Hamas op Israël had verdedigd. Die dag postte zij op Instagram een foto van een bulldozer die door een vernield hek heenreed met onder meer de tekst: „The largest refugee nation is coming home. Gaza is 95% refugees whose homes are just near by. The refugees are breaking out of their sieged prison. Resisting your occupier is legal according to international law.”

Een letterlijke steunbetuiging aan de slachting die door Hamas werd aangericht is het niet, maar het komt dicht in de buurt. „Als we van die post hadden geweten, hadden we misschien een andere afweging gemaakt”, zegt El Hamidi. Over het algemeen gaat de redactie niet in extenso na wat auteurs op sociale media hebben beweerd. Dat lijkt me terecht: het gaat in de eerste plaats om het artikel zelf en er wordt eerder te veel dan te weinig gewroet in oude posts op X, Facebook of Instagram.

Intussen werd het nadeel van die aanpak in dit geval pijnlijk duidelijk: een liberale krant staat open voor een veelheid aan meningen en mensen, maar Abu-Hanna’s post was wat mij betreft een diskwalificatie.

Arjen Fortuin

Correctie (11/1): In een eerdere versie van dit artikel stond ten onrechte dat de foto van de bulldozer inmiddels was verwijderd uit de instagrampost van Abu-Hanna. Dat is hierboven aangepast.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 6 januari 2024.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in