Terug naar de krant

Kinderarts Anita Vreugdenhil strijdt tegen overgewicht: ‘Het is zíélig om je kind maar één frikandel bij de friet te geven’

Leeslijst interview Lunchen met

Kinderarts Anita Vreugdenhil zet alles in om kinderen met overgewicht of obesitas gezonder te krijgen. „Het enige alternatief is wachten tot ze een nieuwe lever nodig hebben en we moeten transplanteren.”  

Leeslijst

In de twee jaar nadat haar huis op 15 juli 2021 door de rivier de Geul verzwolgen werd tijdens de overstromingen in Zuid-Limburg en Duitsland, gebeurde er veel in het leven van kinderarts Anita Vreugdenhil (52). Ze werd hoogleraar. Ze kreeg voor elkaar dat leefstijlbegeleiding van kinderen met overgewicht en obesitas in het basispakket komt van zorgverzekeringen. En ze werd verliefd. Op de man die de containerwoning in haar tuin zette waarin ze met haar twee jongste zoons woonde gedurende de anderhalf jaar die nodig bleken om haar huis weer bewoonbaar te maken.

Het is deze man die naast haar loopt als ze de Maastrichtse vestiging van soeprestaurant Soup Bros binnenstapt. Want, blijkt algauw tijdens ons gesprek, Anita Vreugdenhil kan iedereen gebruiken in haar strijd tegen overgewicht en obesitas bij kinderen. Na deze lunch heeft ze een volgende werkafspraak samen met hem, voor een nieuw project. Hij, afkomstig uit de basketbalwereld, zet een professioneel basketbalteam op dat zij vervolgens weer wil inzetten om kinderen te verleiden tot meer beweging. En o ja: bij zulke basketbalevents zouden de jongens van Soup Bros uitstékend de catering kunnen verzorgen.

Anita Vreugdenhil beperkt zich niet tot het bedenken van ideeën vanachter haar doktersbureau. Ze wil actief tegenwicht bieden aan een maatschappij vol verleidingen om ongezond te eten – we kijken uit op de Royal Donuts. Dat houdt bijvoorbeeld óók in dat ze meegaat met Soup Bros-oprichter Kariem El Kenawi naar een gemeenteraadsvergadering, om de gemeente ervan te overtuigen dat het Vrijthof een veel betere locatie is voor een gezond afhaalrestaurant dan hier, in dit zijstraatje. Het helpt dat ze kinderarts is, zegt ze, dan zijn mensen sneller geneigd om te luisteren. „En nu helpt het dat ik hoogleraar ben, dan gaan er nog meer mensen luisteren.”

Ze heeft met haar collega’s eens een filmpje gemaakt van welke eetgelegenheden je passeert als je van het station in Maastricht naar de Markt loopt. „Alleen maar: pizza- en kebabtenten, snackbars, een wafelwinkel, de donutwinkel.” Als ik vraag of ze weleens een donut heeft gekocht aan de overkant, kijkt ze me verbijsterd aan. „Dáár?” Maar friet eet ze soms wel, zegt ze er meteen achteraan. „Er is niks mis met af en toe frietjes eten. Wat er misgaat met friet, is dat er vaak een hele berg mayonaise bij komt en twee frikandellen. Dat is de norm nu. Het is zíélig om je kind er maar één frikandel bij te geven.”

Een gigaprobleem

Het ligt natuurlijk niet in haar macht, zegt ze, om donutwinkels uit het straatbeeld te laten verdwijnen. „Maar ik kan wel blijven vertellen aan overheden en iedereen die het maar horen wil wat de gevolgen zijn als we niks doen.” Die gevolgen ziet zij elke dag in haar spreekkamer. Kinderen die, als gevolg van hun overgewicht, kampen met beginnende diabetes, een hoge bloeddruk, slaapapneu, leververvetting, nierziekten. Daarnaast hebben ze vaak een laag zelfbeeld en een toekomst waarin de risico’s op psychische en gezondheidsproblemen verder toenemen.

In haar geboortejaar, 1971, had 4 procent van de Nederlandse kinderen overgewicht of obesitas. Nu is dat 17 procent. De helft van de volwassenen is te zwaar. De maatschappij, vindt ze, maakt het ouders te moeilijk om kinderen gezond en gelukkig op te laten groeien. Ook háár drie zonen, opgevoed met een bovengemiddeld besef van gezonde voeding en genoeg beweging, stoppen op weg van school naar huis bij de supermarkt – en ploffen daarna het liefste op de bank om te gamen.

Toen Anita Vreugdenhil dertien jaar geleden begon als kinderarts, zag ze veel – en steeds meer – kinderen met overgewicht of obesitas. Maar er was nog weinig aandacht voor. „Huisartsen noemden overgewicht een hype.” Ze kon deze kinderen nergens naar doorverwijzen. Dit was, realiseerde ze zich, „een gigaprobleem” aan het worden. „Soms waren er wel wat regionale programmaatjes om gewicht te verliezen, afhankelijk van of er geld beschikbaar was, en eigenlijk waren dat allemaal groepsprogramma’s, elk kind door dezelfde wasstraat.” De meeste kinderen, zag ze, haakten binnen twee weken af omdat het ze niet aansprak.

Ze besloot haar spreekkamer te verlaten. Dat begon met een samenwerking met voetbalclub MVV Maastricht. Profvoetballers gaven voetbaltraining aan kinderen met overgewicht, als onderdeel van een leefstijlprogramma. Meteen een succes. „Ik zag op de tribune ineens vaders die ik nog nooit op de poli had gezien. Da’s mooi, dacht ik, dan hebben we alle ouders bij elkaar en zet ik dáár een pedagoog bij die iets vertelt over opvoeding en een diëtist die vertelt over voeding.”

Daarna volgden andere sportclubs en bezoeken met kinderen aan een groentetuin, kookworkshops en supermarktsafari’s – met een groepje kinderen en hun ouders de supermarkt in om te kijken hoe ze met een klein budget toch gezond eten konden kopen dat snel en makkelijk te bereiden is. Ze was, realiseerde ze zich na een paar jaar, niet alleen die kinderen aan het begeleiden, maar ook de rest van de maatschappij. „De kinderen zijn het breekijzer om dat te doen. Als ik zeg dat kinderen hulp nodig hebben, gaan de meeste organisaties wel aan de slag.”

Uiteindelijk zette ze de stichting Your Coach Next Door op, die zorgprofessionals (zoals jeugdverpleegkundigen) opleidt om kinderen en hun ouders te begeleiden bij leefstijlverandering, of dat nu over voeding, beweging, opvoeding of financiën gaat. „Het gewicht van deze kinderen werd gezonder. Bij de kinderen die kampen met de voorstadia van chronische ziekten – dat is ongeveer de helft – verdwijnen die na één tot twee jaar behandelen. En de kwaliteit van leven verbetert.” De methode, die begon in Maastricht, werd gekopieerd in zeven andere Limburgse gemeenten. Nu is de rest van Nederland aan de beurt. Vanaf januari wordt deze vorm van leefstijlbegeleiding vergoed door zorgverzekeraars. „In 2025 is de zorg voor kinderen met obesitas overal in Nederland goed georganiseerd, daarvan ben ik overtuigd.”

Ingrijpend inzicht

Ze vertelt over de overstroming op 15 juli 2021, over hoe ze zich ineens midden in een rampgebied bevond. „In een uur liep het huis vol. Na twee uur stond het water een meter hoog.” De stroom viel uit, zij en twee van haar zoons zaten boven. „De jongens zeiden: mam, onze telefoons zijn straks leeg, wat gaan we doen?” Ze dacht: dit huis is bijna 250 jaar oud, gaat de fundering niet inzakken? En: gaat de dijk het wel houden? Wegwezen, besloot ze, en ze vertrokken naar haar ouders op de Veluwe. Wadend door het water naar de auto langs plekken waar mensen met bootjes uit hun huizen werden gehaald. „Als in een film.”

Ze hield er een ingrijpend inzicht aan over: het directe verband tussen wat haar nu overkwam en haar werk met kinderen met overgewicht. „De klimaatproblemen worden voor een groot deel veroorzaakt door onze leefstijl. Doordat we met het vliegtuig gaan, met de auto, te veel vlees eten, sowieso te veel eten. Dat we chocola eten, waarvoor cacao nodig is, waardoor oerwouden verdwijnen. Het hangt allemaal met elkaar samen.”

Lees ook Steeds jonger zijn kinderen te zwaar, en dan? Een maagverkleining?
Steeds jonger zijn kinderen veel te zwaar, en wat dan? Een maagverkleining?

Ze scherpte haar eigen leefstijl aan. De jacuzzi ging eruit – „hartstikke lekker, maar het vreet stroom”. Korter douchen, sowieso minder water gebruiken, apparaten niet op stand-by, verwarming lager. Recente congressen in Wenen en Kopenhagen bezocht ze met de auto, niet meer met het vliegtuig. Minder vlees, bewuster koken en wat overblijft invriezen, niet weggooien.

In haar oratie bij haar benoeming tot hoogleraar Leefstijlgerelateerde ziekten bij kinderen aan de Universiteit Maastricht, afgelopen voorjaar, noemt ze iedereen medeplichtig aan de hoge overgewichtcijfers: iedereen is omstander. Moeten mensen zélf iets meemaken om het echt te laten doordringen, zoals zij ervoer na de overstroming van haar huis? Ze aarzelt even. Ja en nee, zegt ze. „Het kan jezelf overkomen. Je huis kan overstromen, een jong iemand in je omgeving kan een hartinfarct krijgen als gevolg van obesitas. De helft van de Nederlandse bevolking heeft een of meer chronische aandoeningen en dat is bijna allemaal leefstijlgerelateerd.”

Maar ze merkt ook dat de presentaties die ze houdt steeds meer aanslaan. Na haar inauguratie kreeg ze veel reacties van mensen die haar lieten weten dat ze tranen in hun ogen kregen toen ze vertelde over haar patiënt Pim, die te zwaar was als kind, op zijn dertigste een hartinfarct kreeg en een vrouw en kinderen achterliet. En over patiënte Anneke, ook als kind al te zwaar, en die als gevolg van haar overgewicht niet zwanger kon worden. „Wat Pim en Anneke is overkomen, is de realiteit en mensen beseffen dat niet. Wij als maatschappij doen dat deze kinderen aan.”

Maar, vraag ik, wat verwacht je van de omstanders, van de mensen die beroepsmatig noch privé met overgewicht te maken hebben? „Van jou bijvoorbeeld dat je hier zit vandaag.” Ze lacht even. „Jaha. Want dan komt het in de krant, en draagt dat bij aan de bewustwording.” Ik wijs naar een groepje soep etende mensen naast ons, en naar mensen die voorbijlopen op straat. En zij dan? „Ik weet zeker dat elk van die mensen een bijdrage kan leveren, dat geldt voor iedereen die ik spreek. Misschien werken ze wel in de marketing en kunnen ze een voor kinderen aansprekende reclame voor water maken. Of bij een bank, en kunnen ze iets betekenen met sponsoring. Of die kapper daar”, ze wijst naar een kapperszaak aan de overkant van de straat, „kan een make-over en een fotoshoot organiseren voor kinderen met een lage zelfwaardering.”

Als academische kinderarts zou ze eigenlijk alleen de kinderen met zeer ernstige obesitas met diabetes als patiënt moeten hebben, zegt ze. Maar voor de kinderen met ernstige obesitas en leververvetting, een hoge bloeddruk en nog net geen suikerziekte kan ze als kinderarts níets anders doen dan „naar voren toe therapie geven”. „Het enige alternatief is wachten tot ze een nieuwe lever nodig hebben en we moeten transplanteren.”

Voor de toekomst is ze hoopvol. De inzichten zijn veranderd in de afgelopen tien jaar, zegt ze. Onderzoek richt zich steeds meer op leefstijl, omdat „we snappen dat die chronische ziekten waaraan we nu allemaal doodgaan, veroorzaakt worden door een leefstijlprobleem”. Ze ziet de bewustwording toenemen bij bedrijven, bij de overheid, bij zorgverzekeraars. Ze kijkt me vrolijk maar ook een beetje dreigend aan als ze zegt: „Ik weet bijvoorbeeld niet welke kop jij boven dit interview gaat zetten, maar toen ik net begon zag je in de krant bij dit soort verhalen steevast een foto van een te zwaar kind met een grote zak friet en daarboven een kop met iets over ‘dikke kinderen’. Dat is nu not done, dat zou jij toch niet meer doen?” Je ziet nu, zegt ze, op een heleboel niveaus dat het kwartje gevallen is. Dat we iets moeten doen en dat iedereen daar een verantwoordelijkheid in heeft. Omdat we niet moeten wachten op een wonderoplossing.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 16 september 2023.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in