Terug naar de krant

Waarom piekeren we eigenlijk (en wat doe je eraan)?

Leeslijst column Ben Tiggelaar
Leeslijst

Eindeloos malen over die presentatie volgende week. ’s Nachts in bed tobben over dat onhandige gesprek van eergisteren. Piekeren kan je leven behoorlijk verpesten. Wat is het, waarom doen we het en hoe pak je het aan? Piekeren kent verschillende verschijningsvormen. Je kunt langdurig nadenken over dingen die in de toekomst fout kunnen lopen. Dit leidt doorgaans tot stress en angstgevoelens. Je kunt ook inzitten over dingen die al zijn gebeurd en over eigen gevoelens en gedachten. Dit heet ook wel ‘rumineren’ en leidt vaak tot somberheid en gevoelens van machteloosheid.

Goed om te weten: piekeren over de toekomst is niet hetzelfde als je bewust voorbereiden op iets wat je spannend vindt. Dat laatste is gezond en verstandig. Terwijl piekeren juist slecht is voor je hoofd en je lijf.

Waarom doet ons brein het dan toch? Piekeren is geen keuze. We verzinnen volautomatisch vervelende scenario’s bij toekomstige gebeurtenissen. Of negatieve interpretaties van dingen die al gebeurd zijn. Door hierover te tobben, zijn de hersenen tijdelijk even opgelucht. Zo van: yes, we zijn ermee bezig.

Het vervelende is alleen dat je niet écht zinvol bezig bent, want het analytische deel van je brein wordt juist tegengewerkt door de piekerfabriek in je hoofd. Bovendien besteden we een groot deel van onze piekertijd aan problemen die er niet zijn en aan rampscenario’s die zich nooit zullen voltrekken.

Sommige mensen liggen ’s nachts wakker van hun gepieker. Dat is niet zo gek. Als er afleiding is – werk, gezin, Netflix – dan pieker je minder. Maar ben je alleen met je gedachten, ’s nachts in bed, dan keert het piekeren automatisch terug. Extra lastig: ’s nachts is het deel van onze hersenen dat onze emoties en gedachten in toom houdt minder actief.

Wat doe je eraan? Psychologen Marleen Derks en Bart Verkuil schreven allebei een boek over piekeren. Op basis van hun werk en wat overzichtsartikelen: zeven tips.

1. Jezelf simpelweg vertellen dat je moet stoppen met piekeren werkt niet. Dat is net zoiets als een voetbal onder water drukken. Als je even niet oplet, komen de negatieve gedachten des te harder terug.

2. Als je je zorgen maakt over je piekergedrag, dan helpt het om een paar weken een piekerdagboek bij te houden. Wanneer pieker je, waarover, hoe lang, hoe vaak? Dat vermindert het piekeren en helpt bij het bepalen van een verdere aanpak.

3. Vermijd triggers. Als bijvoorbeeld scrollen door LinkedIn leidt tot piekeren over je loopbaan, kijk dan gewoon weer ouderwets kattenfilmpjes op YouTube als je even niets te doen hebt.

4. Maak een lijstje met activiteiten die je positief afleiden. Een leuk boek, wandelen, een gesprek met vrienden. Neem jezelf voor: als ik begin met piekeren, dan pak ik mijn lijstje.

5. Kies vaste nadenkmomenten. Als je merkt dat je je ergens te lang te veel zorgen over maakt, plan dan in je agenda een moment om er bewust en gericht aan te werken. Eventueel samen met anderen.

6. Ga in discussie met jezelf. Als je interne piekeraar zich verliest in doemdenken, roep hem dan tot de orde met je rationale ik. Stel jezelf (hardop) vragen als: hoe reëel is dit probleem, kan ik er zelf iets aan doen, hoe kan ik tot een echte oplossing komen?

7. Als je heel veel piekert en ook daarover piekert, dan kan dat een signaal zijn dat je professionele hulp moet zoeken. En als je van dit idee ook weer in de stress schiet, dan moet je misschien juist zo’n afspraak maken.

Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 29 april 2023.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in