Terug naar de krant

René had dezelfde snor als Stalin

Leeslijst column Raoul de Jong
Leeslijst

Zijn schrijversnaam is René de Canossa. Hij is een communist. Een echte, want die bestaan nog. Hij is eind twintig, knap, en hij kleedt zich als een personage uit een Wes Anderson-film. Mijn vriend en ik ontmoetten hem afgelopen zomer op het terrasje van ons buurtcafé, op de dag waarop René naar Parijs was verhuisd vanuit Lyon. Hij droeg een bosgroen pak, een wit overhemd, een bordeauxrode stropdas, een zegelring, een antiek horloge. Zijn haar zat als dat van een filmster uit de jaren dertig en hij had dezelfde snor als Stalin. Hij lachte naar ons en vroeg ons wat er aan de hand was. „Je ziet eruit als een gedicht”, zeiden wij, „wat je wilt van Parijs, maar wat Parijs in werkelijkheid nooit is, dat ben jij.” Zo werden we vrienden.

Vandaag draagt hij een grijs krijtstreeppak en een gleufhoed. Hij heeft de Propagande voor me meegenomen, de communistische maandkrant die wordt volgeschreven door hem en zes kameraden. Een extra dik nummer, want een van de kameraden schreef een stuk van acht pagina’s met voetnoten die nog vier pagina’s in beslag nemen en toen de rest van de redactie vroeg of dat niet korter kon, beriep hij zich op zijn artistieke vrijheid. Op pagina 21, naast een foto van Stalin, staat ‘Des erreurs stratégiques’, een prozaverhaal van René.

Het gaat over een oude man die terugblikt op zijn (communistische) leven. Het eindigt met ‘À suivre.’ Want dit verhaal wordt een feuilleton. „Natuurlijk”, lach ik, „een feuilleton, zo Stefan Zweig.” En natuurlijk snapt René wat ik daarmee bedoel. Want het is niet toevallig dat hij zich kleedt als een karakter uit een Wes Anderson-film.

René droomt van een leven als schrijver. Helemaal sinds hij werkt als receptionist in een luxehotel. Op papier klinkt dat heel romantisch – een schrijvende communistische hotelreceptionist, dat is ook waarom hij met dit werk begon – maar in werkelijkheid is het de hel. Niet door het werk zelf, maar door hoe je tijdens dat werk behandeld wordt door de klanten.

De Fransen zijn beleefd aan de balie, maar laten achteraf vernietigende recensies achter.

De meeste klanten komen naar Parijs om Disneyland te bezoeken en om te winkelen. Niet in Parijs zelf, maar in discount stores aan de rand van de stad. Ze maken dingen kapot op de kamers, betichten het personeel van diefstal en bieden nooit hun excuus aan wanneer die dingen worden teruggevonden. Ik vraag hem welke gasten het ergst zijn. Allemaal, zegt hij, iedereen op een andere manier. De Fransen zijn beleefd aan de balie, maar laten achteraf vernietigende recensies achter. De mensen uit het Midden-Oosten behandelen het personeel als slaven. De Italianen en Spanjaarden spreken geen Engels en worden boos als je ze niet begrijpt. En de Nederlanders? „Hetzelfde als de andere Germaanse volkeren: ze volgen de regels.” Ze klagen niet, maar ze zijn ook niet geïnteresseerd.

In de acht maanden dat hij dit werk nu doet, heeft hij slechts één keer meegemaakt dat klanten stil bleven staan voor zijn balie en een praatje met hem aanknoopten. Ze kwamen uit Roemenië, een man en een vrouw. Ze stelden hem vragen over zijn leven en over de stad die ze bezochten, Parijs. Achteraf vond hij uit dat ze hun reis hadden gewonnen. Ze hadden nergens recht op, de reis was hen gegeven. En daardoor was alles een cadeau: deze stad, dit hotel, en hij, de schrijvende communistische hotelreceptionist, dit Parijse wonder dat wèl begreep wat zo veel mensen niet begrijpen: hoe je de werkelijkheid omtovert in een mooi verhaaltje, met humor, stijl en schwung.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 1 april 2023.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in