Terug naar de krant

De Zalmhaventoren is niet meer dan een monotone balk

Leeslijst recensie

Architectuur De Zalmhaventoren, met 215 meter de hoogste van de Benelux, nadert de voltooiing. Wie de woontoren ziet, moet vaststellen dat de vergelijking met klassieke Amerikaanse wolkenkrabbers volledig misplaatst is, schrijft architectuurredacteur .

Leeslijst

‘Kill the skyscraper’ was twintig jaar geleden de titel van Rem Koolhaas’ oproep om de wolkenkrabber als verouderd gebouwtype in de ban te doen. Een halve eeuw lang was er „geen enkele nieuwe gedachte of ambitie geïnvesteerd” in de wolkenkrabber, schreef Nederlands invloedrijkste architect toen in het boek Content. Bij Koolhaas’ oproep tot moord stond een plaatje van de in 2001 door terreur met vliegtuigen verwoeste Twin Towers in New York waarin een reusachtig mes is gestoken. Bloed druipt langs de gevels.

Koolhaas staat bepaald niet alleen in zijn afwijzing van de wolkenkrabber. Ook de gerenommeerde Amerikaanse socioloog en stedenbouwkundige Richard Sennett vindt de wolkenkrabber een gebouwtype dat zijn tijd heeft gehad. „Torens zijn saai, niet duurzaam en ze vormen geen fijne buurten waar zich gemeenschappen kunnen vormen”, legde hij in 2019 uit in een interview in NRC. „De wolkenkrabber is een gebouwentype van de twintigste eeuw en die is allang afgelopen.”

Toch is het tijdperk van de wolkenkrabbers nog altijd niet voorbij. In alle wereldsteden – van New York tot Beijing – zijn (en worden) in het begin van de 21ste eeuw nog altijd in hoog tempo woon- en kantoortorens gebouwd. De reden is simpel: de meeste projectontwikkelaars en commerciële bouwers geloven dat een toren de simpelste en daarom best renderende ‘machine that makes the land pay‘ is, zoals de Amerikaanse architect Cass Gilbert (1859-1934) het door hem ontworpen 241 meter hoge, neogotische Woolworth-gebouw uit 1913 in New York eens omschreef.

‘Manhattan aan de Maas’

Ook in Rotterdam, de Nederlandse hoogbouwstad bij uitstek die zich trots ‘Manhattan aan de Maas’ noemt, zijn het afgelopen decennium dan ook nog vele woontorens gebouwd. Met de nu bijna voltooide Zalmhaventoren met een hoogte van 215 meter heeft Rotterdam zelfs de hoogste van de Benelux.

Vlakbij de Zalmhaventoren, waarin de eigenaren van de appartementen nu hun intrek nemen, is goed te zien waarom de Deense stedenbouwkundige Jan Gehl Rotterdam eens heeft aangeraden te stoppen met de bouw van wolkenkrabbers. Daar staan, aan de Gedempte Zalmhaven en vlakbij de Erasmusbrug, de Hoge Heren, twee door Wiel Arets ontworpen woontorens met gevels van pokdalige betonplaten die in 2000 bij oplevering zwart waren maar nu door weer en wind zijn verbleekt tot smoezelig grijs-zwart.

Lees ook De woontorengekte stopt in Rotterdam (eindelijk)
Little C, Rotterdam.

De torens, met appartementen en voorzieningen als een zwembad, een sauna en een fitnessruimte die alleen toegankelijk zijn voor de bewoners, staan op een brede, vierlaagse parkeergarage van vier verdiepingen. Die ligt op zijn beurt boven op een laag met ruimtes voor kantoren en andere bestemmingen met glazen puien die grotendeels zijn geblindeerd. Zo zijn de Hoge Heren een verticale gated community geworden waar de bewoners zich hoog en veilig hebben verschanst in verbleekte torens bovenop een vale bunker.

Om rampzalige woontorens als de Hoge Heren te voorkomen, stelde de gemeente Rotterdam in 2011 een hoogbouwvisie op met regels voor nieuwe hoogbouw. Een van de regels is dat nieuw te bouwen woon- of kantoortoren onderdeel zijn van een bouwblok dat ook publiek toegankelijke ruimtes voor bijvoorbeeld horeca en winkels omvat. Ook schrijft de Rotterdamse hoogbouwvisie een gemeenschappelijke entreeruimte voor en moet het voor bewoners onmogelijk zijn om ongezien met de lift vanuit de parkeergarage direct naar hun appartementen te gaan.

De Zalmhaventoren gezien vanaf het Westplein.
Foto Walter Herfst

‘Patatsnijdersarchitectuur’

De Zalmhaventoren, gebouwd in opdracht van de projectontwikkelaars Amvest en AM, staat dan ook niet op zichzelf maar maakt deel uit van een omvangrijk complex tussen de Gedempte Zalmhaven en de Houtlaan, dat in totaal 461 koop- en vrije-huurappartementen omvat en 33 zogenaamde ‘herenhuizen’ aan de Houtlaan. Van de appartementen in verschillende soorten en maten zijn er 196 ondergebracht in twee torens met een hoogte van zeventig meter die evenals de ‘herenhuizen’ zijn ontworpen door Kaan Architecten.

Met hun monotone rastergevels zijn de twee lage, plompe torens proeven van ‘patatsnijdersarchitectuur’, de architectuurmode die zich de afgelopen jaren als een plaag over alle grote steden van Nederland heeft verspreid.

De 33 ‘herenhuizen’, die in de Houtlaan niet op rooilijn staan maar iets naar achteren zijn geplaatst, hebben dezelfde gevels met rasters van metalen rechthoeken gekregen als de twee torens. Met glazen deuren die bijna niet te onderscheiden zijn van de naastliggende ramen ogen ze eerder als minimalistische, armzalige rijtjeshuizen dan als ‘herenhuizen’ zoals Kaan architecten de woningen op hun site noemen.

De Zalmhaventoren is ontworpen door Dam & Partners Architecten, het Amsterdamse bureau dat in Rotterdam eerder de Coopvaert (104 meter, 2006) en de Maastoren (165 meter, 2010) bouwde. Diederik Dam, zoon van Cees Dam die onder anderen in de jaren tachtig de Stopera in Amsterdam (mede) ontwierp, noemde de Zalmhaventoren een ‘oerwolkenkrabber’ in een interview in NRC. Hierin werd de hoogste woontoren van de Benelux vergeleken met ‘klassieke wolkenkrabbers’ als het Empire State Building uit 1931 in New York.

Vanaf de Boompjes (Nieuwe Leuvebrug).
Foto Walter Herfst
De Zalmhaventoren is bijna uit iedere hoek van de stad te zien. Hier vanaf de westkant, bij Park Schoonoord.
Foto Walter Herfst
Foto’s Walter Herfst

Toorts of kaardebol

Maar wie de Zalmhaventoren ziet, moet vaststellen dat de vergelijking met klassieke Amerikaanse wolkenkrabbers misplaatst is. De architecten van het Empire State Building – Shreve, Lamb & Harmon – wisten precies hoe ze een toren van 443 meter omhoog moesten laten rijzen. Ze maakten een getrapt gebouw dat als een toorts of kaardebol oprees uit een bouwblok. Bovendien lieten ze de buitenste delen van de breedste gevels van het toenmalige hoogste gebouw naar voren springen, zodat die ogen als superslanke torens die het Empire State Building nog hoger doen lijken dan die is. De Zalmhaventoren is grotendeels een simpele, dikke balk met vier dezelfde gevels die bestaan uit lange reeksen eendere ramen en balkons recht boven elkaar. Het enige opmerkelijke aan de lompe Zalmhavenbalk zijn de hoeken van glas.

Ook de top van de Zalmhaventoren, waarin op de 57ste verdieping ruimte is voor een restaurant met uitzichtspunt, kan niet in de schaduw staan van die van het Empire State Building. Terwijl de top van de wolkenkrabber in New York een vloeiende en vanzelfsprekende afsluiting vormt van het omhoogstrevende gebouw en wordt bekroond met een imposante ronde toren met een lange naald met een hoogte van 63 meter, eindigt de hoogste woontoren van Nederland met twee simpele, banale op elkaar gestapelde glazen dozen waarop een dikke vlaggenmast staat die op een schoorsteen lijkt.

Hoge, kale wanden

Ook de publieke toegankelijke hal in de onderbouw van de Zalmhaven-toren lijkt in de verste verte niet op de paleisachtige, rijk geornamenteerde art-deco lobby van het Empire State Building. Met zijn hoge, kale wanden die met travertijn zijn bekleed en postbusblokken en receptiebalie die in de grote ruimte staan, lijkt de entreehal van de Zalmhaventoren op een mislukt Italiaans postkantoor uit de tijd van Mussolini dat op een gemakkelijke manier – duur natuursteen! – chic wil zijn. Dit laatste geldt trouwens ook voor de entreehallen van de lage torens van Kaan Architecten. Hier zijn niet alleen de muren maar ook de vloeren bekleed met zwart geaderd, wit natuursteen.

Dat de Zalmhaventoren niet meer is dan een monotone balk plus enkele glazen dozen is niet alleen het gevolg van het armzalige ontwerp, ook van de ongebruikelijke bouwwijze. Niet met behulp van traditionele hijskranen is de hoogste toren van Nederland gebouwd, maar met een bouwloods met twee bovenloopkranen rondom het gebouw in aanbouw. In deze bouwmachine die afgelopen jaren langzaam omhoogkroop langs de balk die ze zelf voortbracht, konden bouwvakkers in weer en wind de naar boven gehesen geprefabriceerde onderdelen tot een toren assembleren.

De entree lijkt op een mislukt Italiaans postkantoor uit tijd van Mussolini

Het „hoogste prefab gebouw ter wereld”, noemde Bernd Schönherr, projectleider van bouwbedrijf BAM, de Zalmhaventoren dan ook trots in een interview in Vastgoedjournaal. Maar bouwen met prefabelementen heeft een keerzijde, zo laat de toren nu zien. De bouwmachine beperkt de flexibiliteit en is tot niet meer in staat dan monotone bouwdoos-architectuur.

Hierdoor is de Zalmhaventoren niet zozeer verwant aan de klassieke, rijk versierde Amerikaanse wolkenkrabbers uit het interbellum als wel met de eenvormige Plattenbauflats die tussen 1960 en 1989 in de DDR en andere Oostbloklanden fabriekmatig werden gebouwd met een klein aantal betonbouwsystemen. Zo heeft Rotterdam met de Zalmhaventoren 33 jaar na de val van de Muur niet alleen de hoogste toren van de Benelux gekregen, maar ook de eerste Plattenbauwolkenkrabber ter wereld.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 25 juni 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in