De levering van drinkwater aan zeven miljoen Nederlanders en Belgen komt de komende decennia „in gevaar”, doordat in de zomermaanden langdurig onvoldoende water via de Maas binnenstroomt. Door de lage waterafvoer kunnen drinkwaterbedrijven die de Maas als bron gebruiken, gedwongen zijn lange tijd de inname van water te staken. Deze conclusies trekken enkele drinkwaterbedrijven uit de resultaten van onderzoek van kennisinstituut Deltares naar de toekomstige beschikbaarheid van Maaswater.
„Het rapport bevestigt de trend van langere periodes van een lage waterafvoer in de Maas in de zomermaanden, zoals we dit de afgelopen jaren al gezien hebben. Dit is een alarmerende trend die kan leiden tot grote problemen in de drinkwatervoorziening”, schrijven de drinkwaterbedrijven Dunea, Evides en WML, samen met de organisatie waarin zij zich hebben verenigd, RIWA-Maas. Drie jaar geleden waarschuwde RIWA-Maas ook al voor waterschaarste.
Lage waterafvoer in de Maas – een rivier die het vooral van regenwater moet hebben – zal de komende decennia vaker voorkomen, naar verwachting vooral in augustus en september. „In vrijwel alle klimaatscenario’s van het KNMI nemen de afvoeren van de Maas in de zomermaanden af”, zegt Marjolein Mens, expert droogte en zoetwatervoorziening bij Deltares. „Wat wij hebben gedaan, is met een nieuw model kijken wat dit betekent voor de beschikbaarheid van drinkwater als je ook rekening houdt met de invloed van de mens daarop: de onttrekkingen van water door landbouw, industrie en drinkwaterbedrijven, en naar de lozingen in de Maas.”
Directeur Maarten van der Ploeg van RIWA-Maas: „We hebben onze kritische grenswaarden voor het innemen van water vergeleken met de afvoer van water van de Maas. Ook in de gematigde scenario’s is er ’s zomers te weinig water om boven die grenswaarden uit te komen. Dat is verontrustend.”
Stijgende vraag
De lagere aanvoer van water in de Maas valt samen met een stijgende vraag naar water, door verschillende sectoren, maar ook door bevolkingsgroei in het westen van het land. De drinkwaterbedrijven bezinnen zich nu op maatregelen. „We moeten proberen minder afhankelijk te worden van het Maaswater”, zegt Wim Drossaert, directeur van Dunea, dat drinkwater aan ongeveer 1,3 miljoen inwoners van Zuid-Holland levert. Hij rept van een „koerswijziging” door bijvoorbeeld op zoek te gaan naar andere, aanvullende bronnen.
Eenvoudig is dat niet; het grondwater in het westen van Nederland is zilt en het is „technisch behoorlijk ingewikkeld” dit te ontzilten. „Dat kost tijd.”
Het zoeken naar geschikt oppervlaktewater elders, een andere rivier wellicht, kost eveneens tijd, onder meer om vergunningen te krijgen – en het vergt grote investeringen. Een ander alternatief is besparen op water. Drossaert: „We voeren campagne om het publiek tot zuinigheid te manen, bijvoorbeeld ’s zomers je tuin niet sproeien. Ook zijn we in gesprek met bedrijven. Dat blijven we zeker doen, maar het is allemaal een lange weg.”
Dat de aanvoer van water in de zomermaanden hapert, is des te nijpender omdat in zulke gevallen de waterkwaliteit daalt. Drossaert: „Hoe minder water, hoe groter de kans op verontreiniging. Als je blijft lozen op minder water, neemt de concentratie van die vervuiling toe en kunnen wij het water niet meer innemen.” De voorraden zijn beperkt tot levering voor zes tot acht weken, zegt Drossaert. „In de droge zomer van 2018 hebben we echt in de stress gezeten.”
Verouderde vergunningen
De drinkwaterbedrijven dringen aan op afspraken over beperkingen van lozingen als er weinig water is. Drossaert: „Dat zou ons helpen. Maar het is nog niet geregeld.” Maarten van der Ploeg: „In lozingsvergunningen wordt rekening gehouden met lage afvoeren. Maar veel van die vergunningen zijn sterk verouderd, en daarin wordt nog gerekend met hogere afvoeren.” Bovendien zijn sommige stoffen niet vergund, maar worden die wel geloosd. Van der Ploeg: „Daar is nog een flinke slag in te maken.”
Drossaert: „Mensen denken misschien dat we alle vervuiling uit het water halen. Maar zo eenvoudig is dat niet. We kunnen niet zomaar een zeef plaatsen om alle PFAS eruit te halen.”
De drinkwaterbedrijven doen in een gezamenlijke verklaring een „dringende oproep” om meer overleg over de Maas en haar zijrivieren, op nationaal en internationaal niveau tussen overheden, waterbeheerders, onderzoeksinstellingen en watergebruikers. „Deze gesprekken moeten ertoe leiden dat er in het stroomgebied betere en hardere afspraken over het gebruik van het Maaswater komen, en om gezamenlijk maatregelen te nemen om de verontreiniging door bijvoorbeeld industriële lozingen terug te dringen.”