‘Dit is echt een goed eerste concert!”, roept een meisje in AFAS Live in Amsterdam op woensdagavond, nog voordat Olivia Rodrigo een noot heeft gezongen. De negentienjarige Amerikaanse zangeres brak vorig jaar door met het nummer ‘Drivers License’, gevolgd door haar succesvolle debuutalbum Sour, een uitstekende mix van bijtende poppunk en liefdesverdrietballades met hoge meeblèrwaarde. Het publiek is ongeveer even oud als Rodrigo en vrolijk uitgedost met glitter, stickers en vlinderhaarclipjes. In de zaal ruikt het naar perziksnoep en vanille.
Het is een van de laatste shows van Rodrigo’s tour, maar vermoeidheid valt niet te bespeuren. Ze springt over het podium, haar lange bruine haar in de rondte zwiepend. Achter Rodrigo staat een wat anonieme maar verdienstelijk spelende vijfkoppige band. Het podium is uitgedost als een schoolfeest met flink budget: meterslange zilveren glittergordijnen en een enorme discobal. Weinig poespas voor een grote popshow, maar het draait bij Rodrigo dan ook om de liedjes. Die brengt ze live met evenveel pathos als op de plaat, maar waar je op Sour vooral pijn, venijn en eenzaamheid hoort, vult Rodrigo de liedjes vanavond met een collectief gevoel van samenzijn en een flinke dosis fun.
Tranen
Haar vrolijkheid is aanstekelijk, en hoewel ze goed zingt, hoor je daar eigenlijk niks van met het zesduizend man sterke koor om je heen. De ontlading is groot. Bij Rodrigo’s grote hit ‘Drivers License’, het derde liedje in de set, biggelen de tranen bij de fans al over de wangen.
De wereld is hard geweest voor jonge mensen de afgelopen twee jaar. Olivia Rodrigo schreef deze liedjes in haar slaapkamer, en dat is ook waar haar publiek ze heeft leren kennen: thuis, alleen. Hoe mooi om iedereen nu hier te zien, samen, uitgedost in vol ornaat, woord voor woord meezingend recht uit het hart. Naderhand staan enkele trotse ouders buiten, te wachten op een ademloos verslag van het eerste concert.