Terug naar de krant

Amsterdamse Academische Club werd te duur voor UvA: de ‘huiskamer’ stopt

Leeslijst achtergrond

Talk of the Town | Amsterdam De Amsterdamse Academische Club krijgt geen geld meer van de UvA. Per 1 juli stopt de club, evenals haar culturele bijeenkomsten.

Leeslijst

De Academische Club Amsterdam (AAC), gevestigd in een historisch pand aan de Oudezijds Achterburgwal, heet wel „de huiskamer van de UvA”, de Universiteit van Amsterdam. Voor mensen van binnen en ook buiten de universiteit was het de ideale plek om een lezing, concert of debat bij te wonen en met elkaar van gedachten te wisselen.

Maar het College van Bestuur (CvB) maakte eind februari bekend dat de club per 1 juli moet stoppen, onder meer uit financiële overwegingen. Dat wekte beroering en ook weerstand. Volgens de universiteit telde de AAC eind 2019 300 leden; de club zelf komt op 600 leden. Deze faculty club werd in 1995 naar Amerikaans model opgericht door voormalig CvB-voorzitter Jan Karel Gevers, die in 1998 echter op 58-jarige leeftijd overleed.

‘Amsterdam verliest unieke plek’

Mary Mijnlieff, een van de frequente bezoekers, schreef op 21 maart een fel opiniestuk in Het Parool: „Amsterdam verliest met het sluiten van deze ‘huiskamer’ een unieke ontmoetingsplek. De UvA had anders moeten beslissen, alternatieven moeten overwegen om sluiting te voorkomen. Zij gaat mee met het alsmaar verder aftakelende aanbod van ongedwongen ontmoetingsplaatsen voor Amsterdammers in een stad waarin het aantal alleengaanden en steeds hoger opgeleiden groeit.” Mijnlieff noemt het aanbod van lezingen „laagdrempelig” en van „hoog niveau”. Aan de telefoon vertelt ze dat er op haar opiniestuk „nul komma nul reactie” kwam van het huidige bestuur, onder voorzitterschap van Geert ten Dam.

kunsthistoricus, verzorgde lezingen voor de AACMachteld Löwensteijn Onze activiteiten werden ook na de lockdowns een groot succes. Het is onjuist te stellen dat de belangstelling tanend is

Emeritus-hoogleraar Internationale Communicatie professor Cees Hamelink verwijt het bestuur „geen overleg met de clubleden te hebben gevoerd. Het CvB belijdt transparantie naar buiten, maar is in werkelijkheid allesbehalve open.” Sinds de oprichting verzorgt Hamelink, tevens jazzmusicus, op vrijdagavond jazzoncerten. Hamelink: „Wij hebben altijd de verbinding tussen universiteit en samenleving gezocht. De toeloop op de bijeenkomsten, ook van niet-leden, was groot, we werkten samen met tal van instanties. In samenspraak met bezorgde betrokkenen stelden we een brief op, die werd ondersteund door tweehonderd mensen.” Hamelink waardeert de wetenschappelijke, culturele en musische activiteiten van de AAC, bijvoorbeeld de uitreiking van de Communicative City Award en Amsterdam World Jazz City.

Ook kunsthistoricus drs. Machteld Löwensteijn, verantwoordelijk voor de historische en kunsthistorische lezingen met nationale en internationale sprekers, zag liever een betere communicatie: „De UvA heeft sinds de heropening na de lockdowns de club niet de gelegenheid gegeven weer tot bloei te komen. Wel werden Cees en ik gevraagd om de bij aanvang van het academisch jaar geplande activiteiten door te laten gaan, en die werden een groot succes. Het is onjuist te stellen dat de belangstelling tanend is.”

‘Elkaar ontmoeten is hoognodig’

Mijnlieff geeft toe dat bij Spui 25 en KNAW ook lezingen worden gegeven, maar deze instellingen „missen de sociale context en de mogelijkheid elkaar te ontmoeten. Vooral dat laatste is hoognodig om de academische wereld levend te houden, ook al treden steeds minder mensen in verenigingsverband.” In een antwoord aan briefschrijvers Hamelink en Löwensteijn liet voorzitter Ten Dam op 9 juni weten dat de kosten te hoog zijn en dat de „universiteit (het) niet langer kan verantwoorden (gemeenschaps)geld te steken in een activiteit die weliswaar gewaardeerd wordt, maar niet tot de kerntaken behoort”.

Volgens de UvA gaat het om 2 ton per jaar. Een woordvoerder van de UvA laat verder aan NRC weten: „Met het oog op de ontwikkelingen in het Universiteitskwartier kiezen we ervoor ruimte te creëren voor nieuwe ontwikkelingen en initiatieven. Er is de afgelopen jaren diverse malen en op verschillende wijzen geprobeerd van de AAC een bloeiend initiatief te maken. Helaas is dat niet gelukt. We begrijpen heel goed dat dit voor sommige leden teleurstellend is, maar soms moet je afscheid nemen van iets ouds om ruimte te creëren voor iets nieuws.”

Foto Daniel Niessen
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 25 juni 2022.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in