Terug naar de krant

Digitaal historisch museum is een luchtkasteel

Leeslijst opinie
Geschiedenis Een digitaal museum in de vorm van een website is niet goedkoper dan een fysiek museum, schrijven en .
Leeslijst

Is een nieuw Nationaal Historisch Museum een goed idee? Begin deze maand betoogden vijf historici/journalisten, waaronder Geert Mak, in NRC van niet: Een historisch museum. Nationaal? Nee, digitaal! (1/6). Zij stellen dat er een beter alternatief is: bouw een digitaal museum met „toegang tot alle denkbare historische bronnen”.

Als digitale experts hebben wij tientallen jaren ervaring met het bouwen van digitale producten voor de erfgoedsector. Daarom weten we wat dat digitale museum van Mak en co is: een luchtkasteel.

De auteurs stellen een ‘digitaal museum’ voor in de vorm van een website. Maar een visie van wat dat precies zou behelzen ontbreekt. We lezen een vaag idee van iets wat al bestaat of niet kan bestaan. Dat uit zich in een reeks misvattingen over digitale media.

Het begint met het uitgekauwde cliché dat een website „minder [zal] kosten dan een in stenen gegoten museumgebouw”. Behalve een hoop ronkende servers heeft een website inderdaad geen fysieke vorm. Maar is het daarom goedkoper? Dat is te betwijfelen. Het bouwen, onderhouden en vullen van een site kost geld. Veel geld. Digitale experts zijn niet goedkoop. Dat ict’ers rondrijden in Tesla’s, komt doordat ze een flinke uurprijs vragen.

De ambitie is ook groot: „digitale toegang tot alle denkbare historische bronnen, in tekst, beeld en geluid”. Wat moeten we ons daar bij voorstellen? Google? Daar werken 140.000 mensen. Rutte IV heeft ongetwijfeld niet de ambitie om dat na te gaan bouwen met belastinggeld.

En zitten mensen te wachten op een site die toegang geeft tot ‘alles’? Onze ervaring is dat mensen iets simpels willen, niet iets waar ze verzuipen in informatie. En zelfs ‘iets simpels’ is helemaal niet makkelijk. Een site als booking.com lijkt misschien simpel, maar er werken bijna twintigduizend mensen. Het is minstens zo lastig „alle denkbare historische bronnen” in een goede digitale vorm te gieten.

Lees ook Een historisch museum. Nationaal? Nee, digitaal!
Een historisch museum. Nationaal? Nee, digitaal!

Compacte selectie

De auteurs noemen de website van de Canon van Nederland als voorbeeld. Maar vinden die ook „te weinig bieden” en „statisch”. We hebben de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar het gebruik van digitaal erfgoed binnen het onderwijs. En wat blijkt? Leraren zijn maar wat blij zijn met die mooie, behapbare selectie van vijftig canonvensters in de Canon van Nederland. Leraren zijn al druk genoeg, die hebben helemaal geen tijd om zelf miljoenen bronnen te doorzoeken. Juist de compacte selectie in tijdvakken en vensters helpt hen. Daarbij sluit de canon aan op het curriculum en lesmethoden. En hoezo statisch? In 2020 werd de canon vernieuwd met onder meer Anton de Kom (over het slavernij- en koloniale verleden) en Marga Klompé (eerste vrouwelijke minister).

Mak en co schrijven dat het gedigitaliseerde omroeparchief van Beeld en Geluid ligt te „verstoffen” omdat het niet digitaal toegankelijk is. Helaas maakt het auteursrecht het buitensporig complex en kostbaar om archieven online te zetten. Een groot deel van het archief is overigens voor het onderwijs wel degelijk online te raadplegen.

De toegang tot digitaal gepresenteerd erfgoed is de laatste tien jaar enorm verbeterd

Ook andere erfgoedinstellingen zouden hun collecties als „los zand” digitaal beschikbaar stellen. Hebben de auteurs recent wel eens gekeken op een website van een willekeurig museum of archief? De toegang tot digitaal gepresenteerd erfgoed is enorm verbeterd de afgelopen tien jaar. Er wordt via samenwerkingsverbanden zoals het Netwerk Digitaal Erfgoed gewerkt aan portalen, standaarden en linked data-uitwisseling. En kijk eens op een site als Delpher, waar het enorme krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek op te vinden is. Daarnaast zijn er talloze initiatieven zoals Europeana en Netwerk Oorlogsbronnen die op grote schaal historische bronnen verzamelen en aan elkaar koppelen.

De schrijvers zeggen dat van de gedigitaliseerde collecties van musea „wel degelijk aansprekende, verdiepende en ‘geanimeerde’ producties te maken” zijn. Want die laten zich „op verschillende manieren toegankelijk maken, via tijdlijnen, topografische kaarten en uiteenlopende thema’s”. Inderdaad. Zoals de door de auteurs weggewuifde Canon van Nederland met tijdlijnen, kaarten en thema’s.

Fysiek én digitaal

Echte digitale innovatie ontstaat als de sector de handen ineenslaat en er meer expertise in huis wordt gehaald. Op het gebied van user experience, mediaproductie, gebruikersonderzoek, digitale strategie en projectmanagement in het algemeen. Het is een enorme misser om te beweren dat digitaal alles bij elkaar harken de oplossing is, want goedkoper dan stenen. Dat moet niet het argument zijn. De vraag is: wat is je doel? En: hoe kan je dat bereiken? Onze ervaring is dat dit voortkomt uit de combinatie van fysieke en digitale ervaringen, en professionals die geweldige producten, ervaringen en media maken die elkaar versterken.

De kracht van een Nationaal Historisch Museum zit in ontmoeting, discussie en confrontatie. Fysiek én digitaal. Elkaar versterkend. Want het zijn geen losstaande werelden.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 24 juni 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in