Terug naar de krant

Uitgever Mizzi van der Pluijm: ‘Naar je lichaam luisteren? Dan dronk ik de hele dag wijn’

Leeslijst achtergrond

Wijzer Mizzi van der Pluijm (59) begon vijf jaar geleden haar eigen literaire uitgeverij Pluim. Wat zij leerde in het leven: de meeste bestsellers zijn goede boeken en het is een slecht idee om te luisteren naar je lichaam.

Leeslijst

„Zolang ik me kan herinneren, heb ik extreem veel gelezen. Wat kon me niet schelen, als ik maar las. De tekst op pindakaaspotten, melkpakken. De dolle tweeling. Op de markt kocht ik Bouquetreeks-deeltjes, als je die uit had kon je ze ruilen. Lezen is een heel diepe, intrinsieke behoefte. Mijn vader las ook veel, alles wat verscheen. Wolkers, Hermans, Mulisch, Reve stonden in de boekenkast. Met Gerard Reve ging er nog een ander vuur branden. Hij werd mijn idool. Ik had ‘Gerard’ en ‘Reve’ op de pijpen van mijn spijkerbroek geborduurd. Mijn agenda zat vol foto’s van hem. Ik ging systematischer lezen, ook alles wat hij goed vond. Zo begon mijn grote liefde voor literatuur.

Van een goed boek gaat je ziel zingen. Als ik niet bezig ben in een goed boek, ben ik ongelukkig. Ieder boek moet iets met je doen, dat gebruik ik als uitgever nog steeds als criterium. Als een boek je leven niet verandert, is het geen goed boek. Door Hanna Bervoets’ Welkom in het Rijk der zieken ga ik begrijpen hoe het is om chronisch ziek te zijn – waardoor ik anders in de wereld sta. Door De zeven vinkjes van Joris Luyendijk ben ik me gaan realiseren hoeveel privileges ik heb. Daarvoor was ik in mijn hoofd iemand die zich heeft moeten bewijzen in de mannenwereld. Dat is wel waar, maar ik had verder alles mee. Met twee jongere broertjes was ik thuis altijd de sterkste. Ik kon altijd van hen winnen. Als je zoiets jong ervaart, gaat het er nooit meer uit.

Goed onderwijs heb ik niet gehad. We zaten op vooruitstrevende scholen, waar men wilde vernieuwen. Als kind heb je niets aan leraren die leuk aan het experimenteren zijn. We hoefden nooit iets te leren, het draaide om zelfwerkzaamheid. Alles wat ik weet is door lezen. Maar dan leer je alleen over dingen die je interesseren. Niet, zeg, topografie. In mijn eerste tentamen op de universiteit kwam het woord Charlemagne voor. Had ik nog nooit van gehoord. Dat ik dat soort kennis niet heb vind ik nog steeds verschrikkelijk.

In schoolvakanties werkten we vaak bij mijn vader in de zaak. Hij had een groothandel in zoetwaren. Spekkies waren altijd erg succesvol. Toen kwamen er groene spekkies, die deden het helemaal niet. Mijn vader zat met de handen in het haar, hij had een waanzinnige hoeveelheid ingekocht. Wij waren tv aan het kijken, naar De Hulk. Mijn vader zag het en bedacht: hulkspekkies. Ze waren niet aan te slepen. Je ziet dan hoe makkelijk je iets kunt keren. Op het kantoor moest ik eens een klusje doen voor een man die er al heel lang werkte. Ik dacht: dat kan sneller en beter, maar hij wilde niet naar me luisteren. Mijn vader zei: jij gaat het gewoon doen zoals hij dat wil. Je moet iemand niet in zijn beroepseer krenken. Jij kan je hele leven nog zelf bepalen hoe je dingen wilt doen, hij niet.

Dat ik al jong uitgever wilde worden, kwam door een foto. In een prachtig strak mantelpak, sigaret in de mond, staat Nancy Cunard bij een drukpers met haar vriend, een jazzmuzikant. Zij had in Parijs een eigen uitgeverij. Dat vond ik zó’n romantisch beeld. Als je het vervolgens echt gaat doen, kom je erachter dat het gewoon hard werken is. Ik lees manuscripten vaak wel tien keer, als het niet meer is. Een manuscript in eerste versie klopt vaak nog niet helemaal, daarover ga je met de schrijver in gesprek.

Elke schrijver werkt anders. Sommigen leveren elke dag een stuk in, anderen willen eerst het hele boek afmaken. Sommigen willen al van tevoren over de pr praten omdat het hun helpt bij het schrijven. Vroeger probeerde ik schrijvers DWDD in te praten, ook als ze niet wilden. Nou, dat werd een ramp. Zoiets doe ik echt helemaal niet meer. Ik probeer te begrijpen wat schrijvers willen. Nina de la Parra wilde voetnoten in Make women come, over de zoektocht van een vrouw naar de ideale man. Niet gebruikelijk in een roman – maar het past bij haar boek, dat wild en grappig is. Er staat ook een lege pagina in die je eruit kunt scheuren als je boos bent. Het is moeilijk voor een schrijver uit het niets een boek te maken en in de wereld te zetten. Ik vind het leuk om te proberen daar een feestje van te maken.

Een uitgeverij is een groot bewegend geheel. Heel veel onbenoembare signalen bepalen of iemand in de boekhandel een boek oppakt en het al dan niet koopt. Elke beslissing over omslag, lettertype, papier, titel, advertenties, interviews is daarop van invloed. Papier moet niet verkleuren, goed inkt opnemen. Het papier van een roman moet niet te wit zijn, dat is lelijk. Soms gebruiken we dikker papier om een boek meer volume te geven – ik hou zelf erg van dikke boeken. Zo zit je bij alles eindeloos te zoeken. Moeten de schutbladen van Phoenix van Bert Wagendorp blauw zijn? Nee, vond ik, dat zou te veel op een kinderboek lijken. De hoeveelheid omslagen die je laat maken voordat er een goed is: wel twintig soms. Al zijn er ook boeken waarbij het in één keer klopt. Bij Amalia was dat zo. Dat geloof je dan eigenlijk niet, we wilden toch nog iets anders zien. Maar de ontwerpers bleken helemaal gelijk te hebben.

Je maakt natuurlijk ook fouten. Ik heb weleens een boek uitgegeven omdat het een bestseller was in Amerika. Hier deed het niets. Daar heb ik zo verschrikkelijk naast gekleund. Het dagboek van Bridget Jones heb ik afgewezen. Ik kwam net zelf uit die fase van te veel drinken, geen grip hebben op je leven. Daar was ik wel klaar mee en ik dacht dat dat voor anderen ook gold. Ik had me moeten realiseren: dat je zelf zo loopt te hannesen betekent dat veel meer mensen dat doen. Later ben ik het alsnog gaan lezen. Boeken die een bestseller worden lees ik altijd. Het is een fenomeen dat je als uitgever probeert te vatten, een kunstje dat je graag zou beheersen. De meeste bestsellers zijn goede boeken, je begrijpt altijd waarom ze zo’n succes zijn.

Je maakt natuurlijk ook fouten. ‘Het dagboek van Bridget Jones’ heb ik afgewezen

Wat je niet uit een boek kunt leren is wie je zelf bent. Als je leest over hoe iemand handelt in een bepaalde situatie weet je nooit of jij dat zelf ook zou doen. Ik denk dat je veel dingen tegelijk bent. Het fascineert mij altijd erg als mensen ‘op zoek zijn naar zichzelf’. Of dat je zou moeten ‘luisteren naar je lichaam’. Als ik dat doe, doe ik niets anders dan wijn drinken, chips eten, coke snuiven. Je gevoel zegt niet dat je een winterpeen moet eten. Of gaan zwemmen in ijskoud water. Minstens een keer per week zwem ik in het IJsselmeer. Van een heleboel dingen heb ik daardoor geen last meer. Koude tenen. Spierpijn. Je gaat ook van alles doen om op te warmen. Zoals schoonmaken. Dus je huis knapt er ook nog van op.

Ik heb ook een boek uitgegeven over hoe je vissen vangt. Ik vind dat dat bij onze uitgeverij past. De schrijver is een ongelooflijk gepassioneerde visser. Alle mensen die met blind enthousiasme iets doen zijn leuk. Hij kan zo goed over vissen vertellen dat zelfs ik nu weet hoe het moet. We waren op vakantie en ik zei tegen mijn man: die vissers daar zitten allemaal verkeerd. Zodat hij dacht: o ja, nu heeft ze daar ook nog verstand van. Ik loop naar de plek waar ze zouden moeten zitten, zoals ik het begrepen had van dat boek. En, echt waar, daar ligt in het water zó’n vis.”

Foto’s Khalid Amakran

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 4 juni 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in