Terug naar de krant

Kwetsbare materie: in het papierrestauratie-atelier van het Rijksmuseum

Leeslijst reportage

Tentoonstelling XXL Papier Volgende maand opent in het Rijksmuseum de tentoonstelling XXL Papier. volgde de voorbereidingen in het depot en het restauratie-atelier.

Leeslijst

Een soort slotgracht van drassig gebied passeer je, daarna zijn er intercoms, pasjes, beveiligingssluizen. Het duurt wel even, ook als aangemelde bezoeker, voordat je binnen bent in CollectieCentrum Nederland – het grootste kunstpakhuis van Nederland, vorig jaar geopend als het gezamenlijke depotgebouw van het Rijksmuseum en drie andere rijkscollecties. Binnen, in die enorme doos bij Amersfoort, in de projectruimte, is Idelette van Leeuwen, hoofd van het restauratie-atelier papier en foto’s van het Rijksmuseum, druk in de weer met haar team. Ze bereiden de expositie XXL Papier voor, waarvoor het Rijksmuseum deze zomer de allergrootste werken op papier uit haar eigen collectie naar het museum haalt. Tegen de ramen staan grote platen piepschuim opgesteld, om het felle namiddag-zonlicht tegen te houden. Want als papier ergens gevoelig voor is, dan is het wel licht.

Groot betekent in dit geval ook écht enorm. Op aan elkaar geschoven werktafels ligt een 23 meter lang fragment van een negentiende-eeuws cyclorama – een bewegend panorama dat de reis door de Alpen naar Italië afbeeldt, dat rollend aan bezoekers voorbijtrok. In totaal was het destijds ruim anderhalve kilometer lang, mensen kochten tickets om het te zien op de kermis, de voorstelling duurde ruim twee uur. Op de grond ligt de pastelkrijttekening De nachtwolken drijven het vergetene mee van Jacobien de Rooij uit 1997, drie bij zes meter groot. Verder zijn in het Rijksmuseum straks onder meer een zestien meter lange prent van de begrafenisstoet van Frederik Hendrik uit 1647 te zien, en de twaalf meter lange ontwerpen, op ware grootte, voor de glas-in-loodramen van de Sint Bavokerk in Haarlem (opgebouwd uit 24 losse onderdelen).

Op aan elkaar geschoven werktafels ligt een 23 meter lang fragment van een negentiende-eeuws cyclorama – een bewegend panorama dat de reis door de Alpen naar Italië afbeeldt, dat rollend aan bezoekers voorbijtrok

Vier restauratoren zijn ervoor nodig om het cyclorama, dat om twee gigantische rollen is gewikkeld, over de tafel te kunnen verplaatsen. Op het uitgerolde deel zie je de prachtig, felle pastelkleuren van een romantisch landschap ergens op de reis door de Alpen naar Napels, die kermisbezoekers in twee uur aan zich voorbij zagen trekken. Restaurator Femke Coevert is met collega’s bezig om aan de randen meer dan honderd strookjes Japans papier te bevestigen, zodat het in het museum aan de muur opgehangen kan worden.

Dat de enorme rol papier waaraan ze werken een uniek fragment van een Europees cyclorama is (er is in Nederland geen ander bewaard cyclorama bekend), ontdekte het Rijksmuseum overigens pas afgelopen jaar. Decennialang hing het opgerold en ingepakt tussen de tapijten in het depot in Lelystad, waarschijnlijk was het sinds 1962 niet meer uitgerold. Ooit zijn de rollen, die geregistreerd stonden als behang, in aanraking gekomen met water, en was er zelfs schimmel in getrokken. Pas voor de verhuizing naar CollectieCentrum Nederland (CC NL) in Amersfoort zijn de restauratoren opnieuw gaan kijken, „en toen ontdekten we die prachtige voorstelling en kleuren”, zegt Van Leeuwen. Het Rijksmuseum heeft nog vier andere rollen die waarschijnlijk onderdeel waren van hetzelfde cyclorama, maar die zijn er te slecht aan toe om te tonen. In totaal heeft het Rijksmuseum minder dan zestig meter van het anderhalve kilometer lange cyclorama. Van het fragment van 23 meter is de ergste schimmel het afgelopen jaar verwijderd, het is klaar om getoond te kunnen worden.

Voor het ophangen van het werk van Jacobien de Rooij van drie bij zes meter wordt ondertussen een speciale ‘overgeeftechniek’ bedacht, waarbij medewerkers op de grond het werk straks op zaal oppakken, en medewerkers op een steiger het overnemen en aan de muur bevestigen. De mensen die dat gaan doen, moeten minimaal 1 meter 80 groot zijn.

700.000 objecten

XXL Papier is voor haar „de grootste uitdaging ooit”, zegt Van Leeuwen met een glimlach – ze werkt ruim twintig jaar voor het Rijksmuseum, sinds 2008 als hoofd van het papieratelier. Met haar team van zo’n twaalf collega’s is ze verantwoordelijk voor de conservatie van de ruim 700.000 objecten uit het Rijksprentenkabinet, in kwantiteit de grootste verzameling van het Rijksmuseum en bijna een museum op zichzelf. Het kabinet omvat tekeningen, etsen, foto’s, gravures, houtsneden, litho’s, maar ook kunstenaarsbrieven en affiches. Veel van de werken die straks bij XXL Papier te zien zijn, werden door hun omvang en de kwetsbaarheid zelden tot nooit op zaal getoond.

De collectie van het Rijksprentenkabinet is zo groot dat het bijna een museum op zichzelf is

„Voor werken op papier geldt vaak: form follows function”, zegt conservator Maud van Suylen, die samen met collega Manon van der Mullen de tentoonstelling samenstelt. „Als kunstenaars een onderwerp wilden afbeelden dat enorm de lengte of de breedte in ging, een stamboom of een rouwstoet bijvoorbeeld, dan kozen ze voor papier in plaats van hout of olieverf op doek. De bakken waarin papier geschept werd hadden maar een beperkte omvang en de platen waarmee etsen werden gedrukt ook, maar door papier aan elkaar te plakken kon je echt de lengte in.”

Veel papieren stukken uit de collectie waren oorspronkelijk niet bedoeld als kunstwerk, voorstudie daarvoor of reproductie daarvan, maar als gebruiksvoorwerp, en dat geldt ook voor flink wat van de XXL-objecten. Zoals een Japanse cyanotypie, een blauwdruk, van een spoorlijn langs de Japanse kust van ruim vijf meter lang uit 1907. Van Suylen: „Het ziet er heel esthetisch uit, maar het was bedoeld voor op de bouwplaats.”

Losgeraakte delen van het cyclorama worden aan elkaar gepast om te zien of er delen ontbreken.
Foto Rijksmuseum

Prenten mogen dan destijds vaak in grote oplage gedrukt zijn, het papier waarop ze gedrukt zijn is ook erg kwetsbaar, waardoor er in de loop der tijd veel verloren is gegaan. Veel van de objecten in de tentoonstelling zijn dan ook uiterst zeldzaam – zoals bijvoorbeeld het papieren altaarstuk van twee bij anderhalve meter groot uit 1650, een gravure die in oplage gedrukt werd, om in bijvoorbeeld openbare ruimtes betaalbaar en eenvoudig een altaar in te kunnen richten.

Moderne en hedendaagse kunstenaars grepen en grijpen vaak naar papier als ze toeschouwers in hun werk willen betrekken, zegt Van Suylen. „Het landschap van Jacobien de Rooij bijvoorbeeld is echt bedoeld om te ervaren, alsof je erin kunt stappen. Ze tekende een rafelrand op de grens van de stad Utrecht, en heeft me verteld dat ze koos voor tekenen met pastelkrijt omdat het veel directer, persoonlijker en intiemer is dan bijvoorbeeld olieverf op doek. Door de gelaagdheid van de krijtlijnen ontstaat er veel meer diepte en zeggingskracht.” Dat persoonlijke karakter van een tekening is voor Van Suylen ook de reden dat ze zich als kunsthistoricus specialiseerde in papier. „Vrijwel alles begint met een tekening of een schets.”

Femke Coevert, Maria Montcalm en Dominika Wojciechowska zijn bezig met de voorbereidingen aan het Cyclorama Reichardt voor XXL Papier.
Foto Bibi Veth/Rijksmuseum

Een ander relatief recent werk in de expositie is Habanera van Woody van Amen uit 1961, waarvoor de kunstenaar een bijna veertien meter lang leporello orgelboek met de muziek van de ‘Habanera’ uit Carmen beschilderde – een visueel krachtspel tussen het digitale van de geperforeerde muzieknoten en het organische van zijn wilde action-painting. Van Suylen: „Van Amen hield van grootspraak, hij noemde zijn orgelboeken wel de langste schilderijen ter wereld.”

De enorme omvang van de werken zorgt voor een heel nieuw soort uitdagingen. „Het plafond in de Philipsvleugel is ruim zes meter hoog, dat was nooit echt een onderwerp bij tentoonstellingen. Maar hoe krijgen we de twaalf meter hoge ontwerpen van de ramen van de Sint Bavo hierin?” Uiteindelijk is ervoor gekozen om een houten schans te bouwen waar de cartons, zoals de tekeningen heten, overheen worden gedrapeerd. „Op de opleiding tot papierrestaurator leer je wel hoe je een boekenstandaard moet maken, maar dit is echt iets nieuws bedenken en improviseren”, zegt restaurator Dominika Wojciechowska, terwijl ze de ontwerptekeningen van de schans laat zien.

Lichtbudget

De betoverende, romantisch-roze pastelkleuren van het cyclorama spatten nog altijd van het papier. Hoe kan dat? „De voorstelling moet destijds een uur of twee geduurd hebben, hoeveel van het panorama zal er tegelijk te zien zijn geweest? Hooguit tien meter. De afzonderlijke delen hebben dus maar heel weinig licht te verduren gehad, vandaar dat het nog steeds die knetterfelle kleuren heeft”, verklaart Idelette van Leeuwen.

De hoeveelheid licht die een werk kan verdragen is een belangrijke afweging bij het besluit om iets te tonen of niet. „We hebben het wel over het ‘lichtbudget’ van een werk”, zegt Van Leeuwen. „Alles wat we nu verbruiken, nemen we af van de toekomst. Dat is altijd maar een heel klein beetje, maar we moeten het bewaren voor de eeuwigheid.” Met het cyclorama zijn minuscule lichtproeven gedaan om te zien hoe het werk reageert. Een stipje van een halve millimeter groot op het werk is blootgesteld aan 10.000 lux, ongeveer gelijk aan 2 maanden op 50 lux die de tekening straks op zaal te verdragen krijgt. „Daaruit bleek dat er in die periode straks geen zichtbare verandering optreedt.”

Losgeraakte delen van het cyclorama worden met stijfsel weer vastgezet op de textiele drager.
Foto Rijksmuseum

In het Ateliergebouw in Amsterdam, de vaste werkplaats van de afdeling Conservation and Science van het Rijksmuseum, in de Hobbemastraat, recht tegenover het museum, staat de gang vol met koffers – het is een bruikleen die uit Utrecht terugkeert. In een gemiddeld jaar behandelt de papierafdeling tussen de 400 en 800 bruiklenen per jaar. Van al die objecten wordt bij vertrek een conditierapport opgesteld, en bij terugkomst weer gecontroleerd.

Restaurator Aafke Weller maakt voorzichtig een van de naden van de textiele drager los.
Foto Rijksmuseum

In het papieratelier zijn restauratoren Dominika Wojciechowska en Juliet Baines bezig met de behandeling van de handrol Honderd Kinderen, een recente aanwinst van het Rijksmuseum, die werd aangekocht op de laatste Tefaf-beurs voor de coronapandemie. Van Leeuwen: „De beurs ging dicht voordat ik het op conditie heb kunnen beoordelen.” De papieren rol uit het begin van de achttiende eeuw van liefst vijf meter lang uit China, toont een tekening van precies honderd kinderen die allerlei activiteiten uitbeelden: schilderen, schrijven, spelen, naar een hanengevecht kijken. „Het moet de bloei en vruchtbaarheid van een familie illustreren, mensen kochten dit en keken ernaar om zichzelf een grote, gezonde familie toe te wensen”, zegt conservator Chinese kunst Ching-Ling Wang.

Het viel uiteindelijk mee hoeveel behandeling de rol nodig heeft: eerst hebben Wojciechowska en Bains de verschillende papierlagen waaruit het werk is opgebouwd langs de randen opnieuw aan elkaar geplakt met tarwestijfsel; hier had het gouden kader rond de afbeelding wat losgelaten. Nu gaan ze enkele piepkleine gaatjes vullen, die er door insecten ingevreten zijn. Dat doen ze door de gaten over te trekken op transparant folie, waarna ze met de hand een velletje Japans papier precies zo scheuren dat het net over het gaatje past, de losgepulkte vezels uit het nieuwe stukje papier gebruiken ze om het te bevestigen met de Chinese rol. Daarvoor gebruiken ze een íets andere kleurtint papier dan die van het papier zelf. Wojciechowska: „Dat is één van de regels van moderne restauratie: het moet altijd zichtbaar zijn wat je hebt toegevoegd.”

Wondermiddel

Het Japanse papier waarmee Wojciechowska en Baines werken, zou je wel het wondermiddel van de papierrestauratie kunnen noemen: het wordt voor vrijwel alle restauratie en ophangconstructies gebruikt. Van Leeuwen: „De kwaliteit van het Japanse papier is extreem hoog. Japanners maken het nog altijd op een eeuwenoude ambachtelijke methode, en hebben die in de eeuwen alleen maar geperfectioneerd. Het papier wordt gemaakt van lange kozo-vezels, gemaakt van de binnenbast van de moerbeiboom.”

restauratorDominika Wojciechowska Eén van de regels van moderne restauratie: het moet altijd zichtbaar zijn wat je hebt toegevoegd

Enkele jaren geleden maakte Van Leeuwen een studiereis van drie weken langs een aantal Japanse papierschepperijen. „Het papier dat het Rijksmuseum gebruikt komt uit het plaatsje Mino. Dat vinden wij het beste papier dat er is, en dat vinden zij zelf ook. Het is zelfs zo dat de mensen die het papier scheppen onder Unesco Immaterieel Werelderfgoed vallen, zo uniek is hun ambacht.”

De allergrootste logistieke uitdaging van XXL Papier moet nog volgen, als in de laatste week voordat de expositie opent, alle werken in zes dagen moeten worden opgehangen. De restauratoren, de twee hoogwerkers, twee rolsteigers, enkele plateautrappen, de zes medewerkers van het team Beheer & Behoud die helpen met transport en installeren: ze kunnen allemaal maar op één plek tegelijk zijn. Van Leeuwen is er al maanden van te voren mee bezig om het rooster rond te krijgen. In het papieratelier liggen vier grote A3-formaatvellen waarop de installatiedagen staan, daarboven schuift Van Leeuwen met gekleurde papieren briefjes met de namen van de teams en zwart-witte printjes van de getoonde werken. „Je kunt zoiets natuurlijk ook op de computer doen, maar voor het overzicht werk ik toch het liefste met papier.”

XXL Papier. Van 1 juli t/m 4 september, Rijksmuseum, Amsterdam. Rijksmuseum.nl
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 4 juni 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in