Terug naar de krant

Bij fietskleding voor vrouwen begint alles met een goede broek

Leeslijst achtergrond

Mannen zien fietskleding vaak als onderdeel van hun gear. Vrouwen zijn te realistisch om te denken dat een shirt van 180 euro het verschil maakt. Het enige dat echt telt: een zeem die de vrouwelijke anatomie volgt.

Leeslijst

De vrouw die begint met fietsen – wielrennen, racefietsen – heeft in eerste instantie maar één zorg: gaat dit pijn doen? Het eerste dat ze dan ook echt wil aanschaffen, is een goede fietsbroek, met een zeem die op de gevoelige plekken dik genoeg is. Dat maakt al het andere meteen minder belangrijk: houd ik het warm, waar bewaar ik mijn telefoon en dan als allerlaatste: hoe zie ik eruit? Want laten we wel wezen: niemand begint met wielrennen omdat je er zo geweldig uitziet in een fietspakje.

Wellicht zien mannen dat anders. In elk geval lijken veel mannen te denken dat ze beter fietsen als hun uitrusting helemaal af is. Wie denkt dat-ie harder gaat op een carbonfiets zonder fietsbel en ventieldopjes (ook al weegt hij zelf 115 kilo), denkt waarschijnlijk ook dat hij beter presteert als zijn Black Diamond-gecertificeerde regenjack gevoerd is met lichtgewicht, compact Polartec Alpha-isolatiemateriaal. En het juiste merkje erop staat.

Waar de sociale code ooit voorschreef dat je eerst maar eens moet laten zien wat je kunt voordat je je in een professionele outfit vertoont, is een high end wielertenue nu vaak het begin van een nieuwe hobby. En misschien bepaalt dat ook wel een deel van de weerzin van medeweggebruikers jegens fietsers: zie ze zich nou aanstellen, stelletje sukkels, alsof ze de finish van de Vuelta moeten halen, in plaats van appeltaart in Abcoude.

De buitenwereld propt alle racefietsers in één cliché: dat van de middle-aged man in lycra. Maar dat beeld van de mamil is te beperkt. De fietswereld is de laatste jaren een stuk diverser geworden.

In 2020 bracht de Nederlandse Wielerbond een monitor uit. De gemiddelde sportieve fietser was weliswaar nog steeds een man van 49. Maar wat ook bleek: in de twee jaar ervoor waren 100.000 mensen begonnen met fietsen. Het grootste deel jonger dan 35, en bijna de helft vrouw, op dat moment ongeveer een derde van het totaal. En toen moest corona nog komen. Vanaf het voorjaar van 2020 waren de fietsen en de bijbehorende accessoires al helemaal niet meer aan te slepen.

Aan de muur

Wat al veel langer speelde: in grote steden overal ter wereld bestormen fietsers het asfalt. En dat is een heel ander soort fietser dan de klassieke sportfietser met zijn ‘trui’ vol lokale sponsors. Die jonge stedelingen maakten van fietsen – aan het woord is niet te ontkomen – een lifestyle. De fiets mocht in de woonkamer aan de muur. Het zondagochtendritje werd een ‘social ride’ – espressootje vooraf. Met die nieuwe fietscultuur werd fietskleding fashion. Voor mannen én voor vrouwen. Hoewel het niet meteen vanzelfsprekend was dat het aanbod voor vrouwen net zo goed was.

AGU
Iris

Vrouwelijke anatomie

Even terug naar de jaren negentig. Toen Iris Slappendel (37) op haar dertiende ging fietsen, kreeg ze van haar vader een AGU-shirt waar ze, als ze nu twintig kilo zou aankomen, nog steeds in past. Zó ruim zat het. Toen ze rond 2000 bij haar eerste profclub kwam, kregen de vrouwen dezelfde sponsorkleding als de mannen. En hoewel een paar jaar later de eerste getailleerde shirts kwamen en vrouwenbroeken met zemen die pasten bij de vrouwelijke anatomie, bleef ze nog lang het elastiek uit de boorden van de broekspijpen trekken en de shirts innemen.

Rond 2010 zag Slappendel, bij het Italiaanse merk Castelli bijvoorbeeld, voor het eerst betere vrouwenkleren. „Hoewel die voor consumenten wel anders waren dan voor profs. Niet zo technisch als voor mannen, en met veel roze en bloemen.” Pink it and shrink it, veel verder kwamen de meeste merken in die tijd niet.

Slappendel, opgeleid als industrieel ontwerper, begon in 2016, haar laatste profjaar, met het ontwerpen van kleding die ze zelf wilde dragen. Broeken zonder rollade-elastiek – vrouwenbenen zijn nu eenmaal vleziger dan mannenbenen – met haar favoriete zeem uit Italië: extra dik bij de zitbotjes, die bij vrouwen verder uit elkaar staan dan bij mannen. Shirts die niet te kort zijn en niet opkruipen, niet wapperen en flubberen. Van zachte stoffen, zonder schurende stiksels. Met grafische prints die ze zelf ontwerpt. „Mijn eerste shirt was geel met een patroon van oogjes. Vrienden zeiden: dat zou ik nooit dragen. Het werd mijn best verkopende shirt. Sindsdien volg ik mijn hart.” Haar merk heet Iris en wordt inmiddels tot in Indonesië en Australië verkocht.

In Brabant, waar Slappendel woont, ziet ze nog steeds veel groepjes mannen in kleren van de plaatselijke wielerclub. Anders dan in de Randstad, waar de hippe lifestylefietser een eigen uniform heeft gevonden. Eerst van - Rapha, het Londense merk voor mannen en vrouwen dat vanaf 2004 de toon zette met modieuze strakgesneden fietskleding in sobere kleurstelling, voor de urbane wielrenner. Maar ook bij Maats, een fietskledingwinkel (zonder fietsen) in Amsterdam en sinds april in Utrecht, die behalve een winkel ook een ‘community’ voor fietsers is.

Maats zit met merken als Pas Normal Studios (PNS, uit Kopenhagen) en Maap (Melbourne) aan de bovenkant van de markt. Broeken van 135 tot 270 euro, shirts van 99 tot 185 euro – die orde van grootte. Poederige kleuren als ‘chalk pink’, ‘dusty purple’ en ‘seagrass’. Delicate dunne stoffen, logo’s die nét groot genoeg zijn om door liefhebber herkend te worden. Gesoigneerd, zoals ze het zelf noemen.

Ook bij Maats hebben ze de kleding voor vrouwen steeds specifieker zien worden, zegt Janco Nagelhout in het splinternieuwe Utrechtse „clubhuis”, met koffiemachine en Lemonaid-koelkastje. In kleur en in pasvorm. Al zijn er ook vrouwen die vragen of ze alleen kindermaten verkopen, als ze de slurpstrakke shirtjes zien hangen. Bij Maats hebben ze daarom – enigszins tegen de trend in – ook unisekskleding van het Amsterdamse merk Canvas, die net iets ruimer valt dan PNS en Maap.

Vrouwen kiezen anders, ziet Nagelhout. Mannen doen thuis hun research en kopen gericht. Vrouwen passen meer, kopen minder en als ze online bestellen, sturen ze meer terug. Opvallend: hoewel een derde van de collectie van Maats inmiddels voor vrouwen is, is maar ongeveer een zesde van de klanten vrouw. Tijdens de ‘sunday social rides’ van Maats zien ze vaak net zo veel vrouwen als mannen, en ze fietsen net zo graag mee in de snelle groep. Maar aan fietskleren besteden ze in het hoogste segment nog steeds minder.

Misschien geven vrouwen hun geld liever uit aan andere kleding. Of zijn ze minder gevoelig voor technische snufjes en het nieuwste van het nieuwste – een vrouw hoor je op de fiets zelden uitweiden over de aerodynamische zijpanelen van haar nieuwe windstopper. Mannen beschouwen kleding vaker als onderdeel van hun gear, vrouwen zien fietskleren als, nou ja, kleren. En anders zijn vrouwen waarschijnlijk te bescheiden, of te realistisch, om te denken dat een shirt van 180 euro, hoe mooi ook, het verschil maakt.

Zo redenerend is het geen toeval dat een merk als AGU juist relatief veel wielrenkleding aan vrouwen verkoopt. Terwijl eenderde van de fietsers vrouw is, vormen ze de helft van hun klanten. Fietsers (m) die zichzelf heel serieus nemen, hoor je weleens zeggen dat ze niet dood gevonden willen worden in het Hollandse merk dat ze vooral associëren met de regenjas van hun moeder. Maar dat oerdegelijke imago moet overboord als je alleen al naar AGU’s racefietskleding voor vrouwen kijkt.

Goedgesneden shirts in moderne kleuren zonder poespas voor toegankelijke prijzen (vanaf 70 euro). En ook meer technologische kleding die ontworpen is in samenwerking met de vrouwenploeg van Jumbo Visma. Van stoffen die koeler houden en beter beschermen tegen de zon en ‘laser cut’ mouwtjes (zonder randjes). Broeken met zemen die in een boog de vorm van het lichaam volgen. Zemen die overigens uit een van de twee Italiaanse fabrieken komen waar ongeveer alle merken, dus ook de dure, hun ‘chamois paddings’ vandaan halen.

Ook Haitske Jacobs, ontwerper bij AGU, kan het belang van een goede zeem niet genoeg benadrukken: juist ongetrainde fietsers hebben daar het meeste profijt van. „Daarom maken we alleen broeken met de beste zemen. Met een AGU-broek fiets je op dezelfde zeem als Marianne Vos.”

En nog wat: vrouwen beginnen vaak met een los broekje zonder bretels, maar juist een ‘bib’ – een broek met bretels of top eraan – houdt de boel op z’n plek en voorkomt dat de zeem gaat schuren tijdens het fietsen.

Bij AGU profiteren ze ervan dat vrouwen hun fietskleren vooral in het middensegment kopen. En vrouwen profiteren ervan dat AGU als missie heeft zoveel mogelijk mensen zo vaak mogelijk op de fiets te krijgen. Bijna de helft van de collectie bestaat uit vrouwenkleren, ook voor vrouwen die niet het topsportlichaam hebben van Marianne Vos.

Pas Normal Studios
LPRD

Curves

Het is een ontwikkeling die je bij meer merken ziet. Niet alleen doordat er simpelweg meer vrouwen fietsen waardoor de markt groeit, maar ook doordat ‘curves’ een stevige plek hebben verworven in de modewereld. Iris-maten lopen van XXS tot XXXL. Het Duitse vrouwenmerk Veloine heeft zwangerschapskleding voor op de racefiets. Anneloes Ouwehand, ontwerper en eigenaar van LPRD, maakt zelfs fietskleding op maat, hoewel ze zich daarbij niet per se richt op vrouwen met moeilijk verkrijgbare maten. Eerder op vrouwen die niet met de kudde meefietsen. Fietskleren van LPRD zijn allemaal uitgevoerd in luipaardprint, „voor stoere vrouwen die weten wat ze willen en de humor inzien van zo’n print”.

Zelf wist Ouwehand, toen ze zo’n tien jaar geleden haar eigen fietskleding begon te maken, in elk geval heel goed wat ze wilde: kleding die beter en mooier was dan wat er toen te koop was, in een print die ze als kind al mooi vond. Met haar maatfietspakken in luipaardprint bedient ze een niche. Maar wel een niche waarmee haar klanten tot op Tasmanië de aandacht trekken.

Je zou kunnen zeggen: het is klaar. Er is nu goede fietskleding voor alle vrouwen over de hele wereld. Maar uiteindelijk gaat het vrouwen niet om de mooiste taillering of de innovatiefste stofjes. De meeste vrouwen willen vooral het gevoel hebben dat het niet uitmaakt hoe hard ze gaan, wat ze aan hebben en hoe dat eruitziet – in welke maat dan ook. Iris Slappendel geeft toe dat ze pas na haar topcarrière oog kreeg voor wat de meeste vrouwen willen: af en toe lekker een stukje fietsen. Na alles wat er al verbeterd is, ziet ze vooral één trend voor de komende tijd: inclusiviteit. In haar campagnes zie je vrouwen van kleur, rondere vrouwen, oudere vrouwen. „Echte vrouwen die écht fietsen. En daar plezier in hebben.”

Voor die vrouwen is het prettig als het rolmodel geen 25-jarige profrenner met maatje XS is. En wanneer je dan een broek kunt kopen waarvan de bretels aan de achterkant een sluiting met magneetjes of klikgespjes hebben, om onderweg snel te kunnen plassen zonder je shirt uit te trekken, heb je echt geen enkel excuus meer om niet te fietsen.

Foto’s i-ris.cc, Jan Bijl, Wouter Alberts.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 7 mei 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in