Terug naar de krant

KNMI: zeespiegelstijging valt hoger uit

Leeslijst Nieuws

Klimaatverandering In 2100 ligt de zeespiegel 1,2 meter hoger dan begin deze eeuw, als de uitstoot van broeikasgassen niet wordt beperkt.

Leeslijst

De zeespiegel voor de Nederlandse kust zal deze eeuw meer stijgen dan gedacht, als de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen niet vermindert. In dat geval zal in 2100 de zeespiegel 1,2 meter hoger liggen dan aan het begin van deze eeuw. Dat schrijft het KNMI in het maandag gepubliceerde Klimaatsignaal ’21. Het vorige rapport, uit 2014, ging nog uit van een stijging van één meter.

Als verder risico voor Nederland noemt het rapport in het bijzonder een toename van de droogte in de lente en de zomer, en een toename van het aantal extreme zomerse buien.

Verontrustend en onzeker

Met het Klimaatsignaal ’21 heeft het KNMI de nieuwste bevindingen van het IPCC, het klimaatbureau van de Verenigde Naties, uitgewerkt voor Nederland. Het IPCC presenteerde die bevindingen begin augustus. Ze stelde toen onomwonden vast dat de mens verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde, die inmiddels 1,1 graden Celsius bedraagt, vergeleken met het pre-industrieel tijdperk. In 2015 is het Parijs-akkoord gesloten, waarin is vastgelegd de opwarming te beperken tot 2 °C, en liefst tot 1,5 °C.

Het meest verontrustend in het nieuwe KNMI-rapport, maar tegelijk ook hoogst onzeker, zijn de voorspellingen over de mogelijke zeespiegelstijging. Voor Nederland zijn met name de ontwikkelingen van de ijskap op Antarctica belangrijk. „Bij een wereldgemiddelde opwarming van tussen de 2 en 3°C ten opzichte van pre-industrieel wordt de toekomst van Antarctica erg onzeker”, aldus het rapport. Zo is er een, nog omstreden, theorie die beschrijft hoe gletsjertongen, dat zijn de uitlopers van gletsjers in zee, versneld kunnen opbreken. Dat zou de afkalving van de ijskap „extreem kunnen versnellen”. En dat zou ertoe kunnen leiden dat in 2300 de zeespiegel wereldwijd met gemiddeld 17 meter is gestegen. „Dan is het einde van het Koninkrijk der Nederlanden”, zei hoogleraar fysische oceanografie Sybren Drijfhout, verbonden aan het KNMI en aan de Universiteit van Southampton, in een toelichting.

Meer hoosbuien

In het rapport laat het KNMI zien dat zomerse hoosbuien sinds 1950 zijn toegenomen, aan de kust meer dan in het binnenland. In de toekomst zullen met name de zware buien (met meer dan 50 millimeter neerslag in een uur) verhevigen, zo voorspelt het KNMI op basis van een nieuwe generatie regionale klimaatmodellen. Relatief lichte buien (minder dan 10 mm in een uur) zouden kunnen afnemen. Ook hier zit onzekerheid in de voorspellingen.

Datzelfde geldt voor droogte. Het KNMI verwacht, zeker in het binnenland, een toename van zomerse droogtes. Maar dat zal mede afhangen van de ontwikkeling in grootschalige luchtstromingen – westenwinden voeren vochtige lucht aan, terwijl oostenwinden meestal droog zijn. Maar of, en hoe, de circulatie in de toekomst verandert, daarover zijn de klimaatmodellen niet eenduidig.

Demissionair staatssecretaris Steven van Weyenberg (Infrastructuur en Waterstaat, D66) nam het rapport in ontvangst. „De urgentie is onderschat”, zei hij. „De klimaatcrisis is al bij ons.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 26 oktober 2021.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in