Everdell is een zeldzaam prachtig spel. De ‘evertree’ van bordkarton torent boven het lieflijk geïllustreerde speelbord uit. En die kaarten! Vol boswezens die zo uit Wind in de Wilgen of Roodburcht lijken te zijn gestapt. In Everdell bouwt iedere speler aan zijn eigen dorp met grondstoffen en kaarten. Bij ieder gebouw hoort een andere bosbewoner. Wie een rechtbank bouwt, mag daarna gratis de schildpaddenrechter spelen: zonder rechtbank moet je drie bosbessen voor de rechter betalen.
Een potje duurt vier seizoenen. De mogelijkheden van de spelers waaieren gedurende het spel uit als ontluikend groen. Aanvankelijk is er weinig te doen, de winter vliegt voorbij. Maar naarmate de seizoenen vorderen, zijn er steeds meer werkers om grondstoffen te verzamelen, meer gebouwen die voordeeltjes opleveren. En voordat het aantal keuzes overweldigend wordt, is het klaar en worden de punten geteld.
Jammer dat de eerste emancipatiegolf Everdell nog niet heeft bereikt. De kaart ‘Man’ (een muizenman) levert extra grondstoffen als hij gekoppeld is aan een muizenvrouw. Waarom kunnen we niet twee mannen of vrouwen aan elkaar koppelen? En waarom moet de man de broodwinner zijn? Dit bos kan wel wat woker. (LB)