Terug naar de krant

Bij verschijning werd deze roman niet opgemerkt. Nu zegt onze recensent: wat een verbluffend boek (●●●●●)

Leeslijst recensie

Anjet Daanje Na de Grote Oorlog keert een frontsoldaat terug bij zijn vrouw. Al zijn herinneringen is hij kwijt. Over dit hoogst intrigerende gegeven schreef Daanje een grootse roman.

Leeslijst

Wie is hij? Niemand. Naamloos. Hij heeft niet één herinnering aan wie hij ooit is geweest. Hij is een volwassen man, hij was een soldaat, tijdens de Grote Oorlog. Maar hij was niet Kamiel, en ook niet een van die andere mannen voor wie vele vrouwen hem de afgelopen vier jaar even hielden. Ze kwamen hun vermiste echtgenoot zoeken in het gesticht in Gent, zagen hém, en de hoop vertrok van hun gezichten.

Die diepe teleurstelling, ook voor hem, is al op de eerste bladzijden van De herinnerde soldaat mee te voelen. Daar moet hij een testzinnetje uitspreken voor zijn bezoekster, ‘maar al bij de eerste lettergreep verandert de uitdrukking op haar gezicht en een vreemd soort intimiteit springt er tussen hen op, beiden zijn ze zich bewust dat het gevoel op verzinsels berust en toch kunnen ze het niet verwerpen, en heel even denkt hij te weten hoe het is om getrouwd te zijn, de huiselijkheid, de vanzelfsprekendheid van die ander die er altijd is’. Maar het is begoocheling. Die ene moedervlek op zijn dij heeft hij niet.

Tot Julienne komt. Zij herkent hem – en óók dat litteken vlakbij zijn haargrens. Dan worden we middenin het grote geluk gesleept, in de meanderende, roezige, door komma’s aaneengeschakelde zinnen waarmee deze roman vol staat: ‘en hij kijkt haar in het gezicht, en nog nooit heeft hij zo veel stralend oprecht geluk gezien, het is als huilen en lachen en dromen tegelijk en ze is alles en iedereen om zich heen vergeten, ze weet alleen dat hij er is, en hij had geen idee dat een mens zo naar een ander mens kon kijken’. Hij is het, haar man, haar geliefde, haar Amand.

Op het verkeerde been

Met die ontknoping begint De herinnerde soldaat, een roman die al in november verscheen. Toen is er iets misgegaan: er volgden nauwelijks recensies, slechts summiere signalementen. Ook deze boekenredactie moest wakker geschud worden door de jury van de Libris Literatuurprijs, die op haar longlist plaats maakte voor de roman van Anjet Daanje. Van haar wist ik alleen dat criticus Kees ’t Hart zich jaren geleden in De Groene Amsterdammer eens had opgewonden over de onderwaardering die haar ten deel viel – wat daarna ook zo bleef. Maar zo onbekend en onbemind als de Groningse schrijfster en filmscenarist Anjet Daanje (1965) is, zo verbluffend is haar negende roman. De herinnerde soldaat is een groots werk, een zeer, zeer goede roman, die ik niet gauw zal vergeten. Die longlistpositie (de shortlist zat er niet in) is eigenlijk nog veel te min.

Het is een roman die verhaalt over oorlog en liefde, over duisternis en geluk en de even zo belangrijke alledaagsheid daartussenin, over intimiteit en begoocheling, én op een verrassende manier over identiteit. Een roman die je listig op het verkeerde been zet – en daarin doet denken aan de knappe bedrieglijkheid van Sarah Waters’ Vingervlug (2002) of De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet (2010) van David Mitchell. Die stilistisch uitdagend is, met zinnen die over de bladzijden uitwaaieren, alsof Proust of Woolf of Louis Paul Boon de pen in handen had, zinnen die voortjakkeren en dan ineens openbloeien, maar ook steeds aards en onopgesmukt van inhoud zijn. Een roman die je over hoge pieken en door diepe dalen van gevoel sleurt, zonder geëxalteerd of ongeloofwaardig te worden. Die een vervlogen wereld oproept, maar vooral personages in al hun veelzijdigheid tot leven wekt. Die fundamentele vragen stelt en soapachtig spannend is. En die magistraal van omvang is – meer dan 500 bladzijden, zo dichtbedrukt dat het er ook twee keer zo veel hadden kunnen zijn, hier past minstens tweeënhalve Buwalda in – en toch, werkelijk, geen moment verveelt.

Ze is een vreemde voor hem

Enfin. Het gewone leven kan weer doorgaan. Het gezin is weer compleet. Het is begin jaren twintig van de twintigste eeuw, we zijn in het Vlaamse stadje Kortrijk en het fotoatelier van Julienne Coppens en Amand moet open. Maar zijn herinneringen zijn niet ineens terug. Die moet zij invullen.

Illustratie Astrid van Rooij

Over dat hoogst intrigerende gegeven gaat de roman. Hoe kan de man die zich niets herinnert weer deel gaan nemen aan ‘zijn’ leven? Kan hij de draad oppakken – en zo ja, moet hij dan niet weten waar het beginnetje van die draad lag? De meeste zinnen in de roman beginnen met ‘En’, en allemaal staan ze in de tegenwoordige tijd, waarmee Daanje laat zien hoe het leven zich nu aan hem aandient: als een reeks gegevens. Of dat nou gebeurtenissen of gesprekken of gevoelens zijn, allemaal worden ze gelijkwaardig aaneengeregen tot een bewustzijn. Het hele leven moet hij opnieuw leren, van een lekkend dak repareren en havergort kopen tot het huwelijk, want hij durft Julienne niet te beroeren. Ze is een vreemde voor hem.

Die bevreemdende situatie levert mooie kleine waarnemingen op (‘de deur van het privaat piept, en hij luistert, zij is het, haar water ruist kolkend door de buizen’), maar ook grote gevoelens – die net zoveel gewicht krijgen, dankzij Daanjes gelijkschakelende zinnen. Het zijn gevoelens van voorzichtig geluk – ‘en ze zegt zacht, ik ben zo blij dat je er bent, zo blij, en hij gelooft dat ze zelf gelooft dat ze het meent’ – en ook van twijfel. Als het ‘echtpaar’ na een maand het gesticht in Gent bezoekt om te bespreken of Amand zal blijven, roert Daanje weer diep, met de weergave van hun complexe gevoelens, wil en onvermogen: ‘en hij beseft dat terwijl hij geloofde dat zij hem hier wilde achterlaten, zij heeft geloofd dat hij hier zou willen blijven, en hij kan het niet, het zou het beste zijn voor haar’, maar hij is ‘laf’, hij kan niet meer zonder haar, hij wil blijven. Hij leeft liever in iets dat als een leugen voelt.

Een groot, grandioos motief in de roman komt voort uit de fotografie, waar Julienne zo bedreven in raakte. Ze maakt portretten, die ze met zorg retoucheert. Er ontstaat een plannetje: ze trekken Amand een soldatenuniform aan, vertellen het sprookje over de wonderbaarlijke ontknoping en laten hem poseren met oorlogsweduwen, die zo toch nog een foto hebben met ‘hun’ man. Julienne retoucheert de geschiedenis – nota bene omdat iedereen daar gelukkiger van wordt. Die praktijk van illusies creëren, om bestwil, speelt op vele niveaus mee, in De herinnerde soldaat.

Soms doemen herinneringen op

De roman wordt daardoor een achtbaanrit van gevoelens (één van de redenen waarom het ook Een klein leven van Hanya Yanagihara in herinnering roept) – het mag dan een omvangrijk boek zijn, traag is het geenszins.

Er zijn pieken: haar onvoorwaardelijke toewijding leidt tot hitsige kalverliefde. En dalen: haar invulling van zijn herinneringen leidt tot twijfel, zoals over een rekensommetje dat de verwekking van hun jongste kind ná zijn mobilisatie situeert. Zij verklaart dat (verlof), hij stapt over zijn twijfel heen, maar ‘het zit hem dwars dat ze hem hun gezamenlijke verleden meent te kunnen onthouden, alsof hij het door het te vergeten moedwillig aan haar heeft afgestaan’, noteert Daanje treffend. Ze zijn terug bij af, en gaan door, verder. En ze ontdekken weer de gelukzalige liefde – een piek, gevolgd door een dal: waarom verzwijgt ze dat zij dienstmeisje was voor het gezin waarin hij opgroeide? Dat gegeven is een voorbeeld van hoe Daanje op vele borden tegelijk schaakt en literaire diepte aan haar personages geeft: het geeft fijntjes inzicht in de culturele normen van de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, wijst ook op Juliennes (belangrijke) obsessie met sociaal stijgen, maar voedt vooral de argwaan, van Amand én de lezer. Want ‘wie zegt, fluistert ze, dat het voor altijd zo moet zijn zoals het was als alleen zij tweeën ervan weten’?

Wie is hij dan? Intussen hééft hij een eigen geschiedenis. Soms doemen herinneringen op, zoals hij ondervond – een dal – op een treinstation (‘en een donderend geluid vult de ruimte en krijst en scheurt door hem heen als een nacht zonder einde’), ze voeren hem terug naar de loopgraven. Nachtmerries plagen hem, waarbij de dromen naadloos in zijn bewustzijn verweven worden: de nachtelijke ervaringen zijn zo werkelijk als het leven van overdag. Wérkelijker soms, beter: ‘Hij heeft gedroomd, wat weet hij niet precies, over de oorlog, gelooft hij, en dat maakt zijn geluk beangstigend, het dringt zich ongewild aan hem op alsof het hem aanrandt, en hij probeert het gevoel kwijt te raken, maar hij wil er niet werkelijk vanaf, hij walgt ervan en tegelijkertijd verlangt hij ernaar’. Zo’n waarneming getuigt van Daanjes inlevingsvermogen in de ervaring van een frontsoldaat, iets wat tegelijk algemeen menselijk is: het leven op de grens van de dood voelt als écht leven.

Het geluk retoucheren

Moet hij zijn visioenen vertrouwen? Herínnert hij zich een gewonde soldaat die voor zijn ogen stierf, of verbeeldt hij zich hem, en zijn eigen wreedheid, die hem verhinderde de jongen te helpen? Die vragen draaien gaandeweg om. Kan hij zijn dromen wel wántrouwen? Als hij zich al verbaast over hoe een bioscoop er vanbinnen uitziet, hoe zou hij dan in staat zijn een loopgraaf te verzinnen?

Dan wordt De herinnerde soldaat desoriënterend, op een voortstuwende, beklemmende manier. Overdag krijgt Amand aanvallen – hij valt weg, minutenlang, hij raakt in een ander bewustzijn. Omdat zijn bewustzijn ons verhaal is, vallen daar ook plots gaten in – door de minutieuze beschrijvingen, waarin weinig handelingen worden overgeslagen, valt het extra op wanneer dat wél gebeurt. Zo erváár je zijn desoriëntatie. Ook duiken er een blonde vrouw en een sterk gevoel van geel op, en er doet zich een vreemde, lucide gebeurtenis voor (of is het een droom?): een scène op een nachtelijk treinperron, waar Julienne en hij zitten en een vrijwel lege trein stopt, met achter een halfspiegelende ruit een echtpaar, ze kussen elkaar – het type scène dat je in een surrealistische film verwacht. Het tekent de geweldige wending die De herinnerde soldaat dan neemt.

Lees ook Voor de gewone soldaat was het kiezen: verveling of een rol als kanonnenvlees
Grenadier en musketier van de Mecklenburgse troepen en twee musketiers en een jager van het Regiment van Waldeck, 1788.

Julienne en Amand besluiten dat ze hun leven nu moeten vastleggen, voor het geval hij zijn geheugen weer kwijtraakt: dan zou het ‘herstarten’ minder moeite kosten. Ze fotograferen hun leven, hun liefde, ‘en na het avondeten werkt zij de hele avond aan het retoucheren van hun geluk’, staat er dan – zó verontrustend, zó goed.

Daar houdt het nog niet op, met de onvoorspelbare wendingen en tegelijk cirkeltjes-draaien, dat steeds benauwender wordt. Daanje combineert een steeds spannender en beklemmender wordend verhaal met grote literaire diepte, met confronterende vragen. Wat betekent een identiteit, een verleden, en hoe verhoudt de liefde zich daartoe – wat dóét de liefde, een diepe verbintenis, met een identiteit? Versterken of beperken? En zo draait het uit op de belangrijkste vraag: wat betekent het om mens te zijn? Lief te hebben?

Het korte antwoord ligt al besloten in die eerste ontmoeting: het is huilen en lachen en dromen tegelijk. Het lange antwoord is dit boek.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 10 april 2020.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in