Terug naar de krant

Boeing-capsule staat op het punt om astronauten naar het ISS te brengen

achtergrond

Ruimtevaart Na veel tegenslag zal de Starliner-capsule van Boeing aanstaande dinsdag echt mensen naar ruimtestation ISS gaan brengen.

Leeslijst

Als alles goed gaat, maakt CTS-100 Starliner dinsdagavond 21 mei zijn eerste testvlucht met astronauten aan boord. De ervaren astronauten Sunita Williams en Butch Wilmore vliegen dan naar het internationaal ruimtestation ISS in een baan om de aarde. Ze koppelen aan, en keren een week later weer terug naar de aarde. Het ruimteschip, ontwikkeld door Boeing, zal om 22:43 uur Nederlandse tijd opstijgen op een Atlas V-raket vanaf Cape Canaveral in Florida.

„Het is wel een historische gebeurtenis dat er weer mensen de ruimte ingaan in een nieuw ruimtevaartuig”, zegt Erik Laan van het ruimtevaart-consultancybedrijf Eye On Orbit, „ik ga de lancering zeker volgen.”

Na het pensioen van de Space Shuttle in 2011 is Starliner het tweede Amerikaanse ruimteschip dat weer mensen naar het ISS kan brengen. Dat was SpaceX, het ruimtevaartbedrijf van Elon Musk, al gelukt in 2020 met de capsule Crew Dragon.

Daarmee kwam NASA’s ongemakkelijke afhankelijkheid van de Russische Sojoez-raketten en -capsules na negen jaar eindelijk ten einde. Crew Dragon-taxivluchten van en naar het ISS zijn inmiddels routine. Starliner biedt nu nóg een alternatief, maar zelfs een vlekkeloze testvlucht zal voor Boeing maar een gedeeltelijk succes zijn.

De onvoorziene uitgaven hebben Boeing 1,5 miljard dollar gekost

Het ruimteschip had in 2017 al zullen vliegen, maar de reeks technische problemen bij de ontwikkeling was zelfs voor de uitstelgevoelige ruimtevaartsector wel erg lang. Zo ging een testvlucht zonder astronauten in 2019 mis door een softwarefout, waardoor het ruimteschip te veel brandstof verspeelde om nog bij het ISS aan te komen. De testvlucht moest over, een aanzienlijke kostenpost. Technische problemen met onder andere ventielen en parachutes leverden verder uitstel op, tot deze week. De onvoorziene uitgaven hebben Boeing 1,5 miljard dollar gekost.

In 2014 leken de kaarten nog heel anders te liggen. De gevestigde luchtvaart-, defensie- en ruimtevaartgigant Boeing kreeg van NASA 4,2 miljard dollar voor de ontwikkeling van een bemenste ruimtetaxi. Pas na lobbyen kreeg concurrent SpaceX ook zo’n contract, voor 2,6 miljard dollar.

Een belangrijk detail was daarbij wel de vorm van het contract. Boeing was gewend aan de traditionele cost-plus-contracten: NASA ontwerpt iets, het bedrijf bouwt het tegen een afgesproken som, plus meerkosten in geval van de onvermijdelijke technische problemen en uitstel. Zulke contracten, met weinig prikkels voor innovatie, efficiëntie of zelfs maar haast, waren uitgegroeid tot melkkoe voor ruimtevaartbedrijven, dus gooiden NASA-managers het over een andere boeg.

De mededingers mochten zelf uitzoeken hoe ze hun ruimtetaxi ontwierpen en werden betaald zodra ze mijlpalen haalden. Technische problemen zijn zo voor rekening van het bedrijf, maar besparingen door innovaties ook. Deze meer concurrentie-aanjagende fixed cost-contractvorm was een succes geweest bij het ontwikkelen van het commerciële ruimtevrachtschip Cargo Dragon van SpaceX. Maar Boeing verslikte zich erin, in dezelfde periode waarin gebrekkige kwaliteitscontrole bij de luchtvaarttak leidde tot meerdere luchtvaartrampen en incidenten.

Behoorlijk innovatief

Toch is Starliner, een afgeknotte kegel van 4,56 meter diameter die sterk aan de vroegere Apollo-capsules doet denken, technisch gezien behoorlijk innovatief. Zo landt hij als eerste Amerikaanse capsule op land, in plaats van op zee, wat het ophalen een stuk eenvoudiger maakt. Het hitteschild, dat bij terugkeer in de dampkring deels verdampt en opbrandt om de hitte op te vangen, wordt na gebruik afgeworpen. Zo kan de capsule de vuurdoop ongeschonden doorkomen, waarmee Starliner tot tien keer herbruikbaar moet zijn.

Ook kan de capsule op vier verschillende draagraketten gemonteerd worden, een primeur. Behalve de Atlas V, die hem deze keer de ruimte inschiet, zijn dat de Delta IV-raket, de Falcon 9-raket en de nieuwe Vulcan Centaur, die in januari dit jaar zijn debuut maakte. Maar werkpaard Atlas V gaat met pensioen, en zal nog maar zes operationele Starliner-vluchten uitvoeren. De Falcon 9 is van concurrent SpaceX, en Delta IV is al uit de vaart genomen.

Ook wat betreft de bestemming lijkt Starliner de boot te missen. In vorige decennium werd het einde van het ruimtestation ISS nog regelmatig met vier jaar uitgesteld. Maar inmiddels is duidelijk dat het ruimtestation rond 2030 toch echt vurig terug zal storten naar de aarde.

Verschillende partijen werken aan commerciële opvolgers, waar ruimtetoeristen en onderzoekers tegen betaling mogen wonen en werken. Boeing is met Starliner partner in het geplande ruimtestation Orbital Reef. Maar of zulke commerciële ruimtestations er echt gaan komen, en of ze een serieuze markt aanboren, moet nog blijken. Hoe dan ook zal SpaceX, met zijn beproefde Crew Dragon, vermoedelijk goedkoper zijn.

Lees ook
Het ISS is bijna op. Wat komt erna?
Het ISS is bijna op. Wat komt erna?

Toch is Erik Laan van Eye on Orbit optimistisch over Starliners toekomst. „Organisaties die lanceringen inkopen, willen graag de keuze hebben, voor als er problemen optreden. Zolang het prijsverschil tussen de twee niet extreem is, is er plaats voor twee bakkers in het dorp.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 17 mei 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in